Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 32.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 32, 277 en 278.
Vanaf januari 2020 wordt het zittingsverslag vervangen door aan audio-opname die beschikbaar wordt gesteld op de website.
Enig artikel. Keurt de notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 13.09.2021 goed.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder deel 3 - titel 3 - hoofdstuk 3 - afdeling 3 over dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen.
De statuten van IVM, in het bijzonder artikel 30bis.
Het gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019 houdende voordracht van de heer Rigo Van de Voorde als bestuurder bij IVM.
De beslissing van de algemene vergadering van IVM van 20 maart 2019 houdende de benoeming van de heer Rigo Van de Voorde als bestuurder.
Het gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019 waarbij de heer Hans Van Hooland als vertegenwoordiger en mevrouw Agnes Lannoo – Van Wanseele als plaatsvervangend vertegenwoordiger werden aangeduid om deel te nemen aan de algemene vergaderingen van IVM voor de duurtijd van de huidige legislatuur;
Gelet op de agenda voor de buitengewone algemene vergadering van IVM van 8 december 2021, vastgesteld door de raad van bestuur in zijn zitting van 3 augustus 2021;
Gelet op het aangetekend schrijven van IVM van 31 augustus 2021 inzake de uitnodiging tot de buitengewone algemene vergadering van 8 december 2021 met de agenda en de informatie betreffende agendapunt 1;
Gelet op het aangetekend schrijven van IVM inzake de informatie betreffende agendapunten 2 en 3;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen;
Gelet op de statuten van IVM, inzonderheid artikel 28;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 28 januari 2019 waarbij de heer Rigo Van de Voorde als bestuurder bij IVM werd voorgedragen;
Gelet op de beslissing van de algemene vergadering van IVM van 20 maart 2019 houdende de benoeming van de heer Rigo Van de Voorde als bestuurder;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 28 januari 2019 waarbij de heer Hans Van Hooland als vertegenwoordiger en mevrouw Agnes Lannoo – Van Wanseele als plaatsvervangend vertegenwoordiger werden aangeduid om deel te nemen aan de algemene vergaderingen van IVM voor de duurtijd van de huidige legislatuur;
AGENDAPUNT WERD VERDAAGD NAAR GR NOVEMBER 2021
Artikel 1
Goedkeuring te hechten aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering van IVM van 8 december 2021 en aan de afzonderlijke agendapunten die dit vereisen:
Artikel 2
De vertegenwoordiger of plaatsvervangende vertegenwoordiger van de gemeente te mandateren om op de buitengewone algemene vergadering van IVM van 8 december 2021 zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in de gemeenteraad van heden inzake onderhavige aangelegenheid en verder al het nodige te doen voor de afwerking van de volledige agenda.
De volmachtdrager beschikt over het totaal van het aantal stemmen waarover de gemeente beschikt, zijnde 8.468 stemmen.
Artikel 3
Afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan Annick.Bobelyn@ivmmilieubeheer.be.
Decreet lokaal bestuur 22 december 2017, artikel 40, § 1-2.
Decreet lokaal bestuur 22 december 2017, artikel 40, § 1-2.
Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikelen 67-68.
Koninklijk Besluit van 19 april 2014 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de hulpverleningszones.
Na de bespreking ervan in de begrotingscommissie keurde het zonecollege van de Hulpverleningszone Centrum op 15 september 2021 het ontwerp van de begroting voor het dienstjaar 2022 goed.
De dotaties van de gemeenten aan de Hulpverleningszone Centrum worden jaarlijks goedgekeurd door de gemeenteraad. In functie van het ontwerp van de begroting en de door de gemeenten aanvaarde verdeelsleutel worden voor 2022 door Sint-Martens-Latem volgende dotaties toegekend aan de Hulpverleningszone Centrum:
Voor exploitatie: 295.788,77 euro
Voor investeringen: 32.805,44 euro
Pensioenbijdrage: 1005,40 euro
De definitieve goedkeuring van de begroting 2022 door de zoneraad is ingepland op 27 oktober 2021. De begrotingsopmaak van de zone voor het volgende dienstjaar dient telkens te worden goedgekeurd in de zoneraad van de maand oktober omwille van de door de wetgever opgelegde termijnen inzake het goedkeuringstoezicht.
De goedkeuring van de toezichthoudende overheid is vereist opdat de begroting van de hulpverleningszone uitvoerbaar zou zijn. Het bestuurlijk toezicht dient daarom een afschrift van de gemeenteraadsbesluiten betreffende de dotaties aan de zone te ontvangen om de begroting voor het dienstjaar 2022 definitief te kunnen goedkeuren.
Een voor eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid en aan de Hulpverleningszone Centrum.
Artikel 1:
Keurt goed de volgende dotaties aan de Hulpverleningszone Centrum voor dienstjaar 2022:
Artikel 2:
Een voor eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid en aan de Hulpverleningszone Centrum.
De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, hoofdstuk III, artikel 134.
De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988: artikel 133, artikel 134 § 1 en artikel 135, § 2.
Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, art. 181, 182 en 187.
Het Decreet Lokaal Bestuur 22 december 2017, artikel 286 en 287.
Koninklijk besluit van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties, artikel 1.
KB van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op gemeentelijk niveau en de rol van de burgemeester.
De ministeriële besluiten van 30 juni, 10 juli en 28 juli 2020 over de dringende maatregelen om de verspreiding van het COVID-19-virus te beperken.
Het ministerieel schrijven inzake het beheer van de federale fase en de uitvoering van lokale maatregelen.
De opeenvolgende FAQ's van het crisiscentrum.
Ter bestrijding van het COVID-19-virus nam het lokaal bestuur een aantal bijkomende maatregelen, gemotiveerd door drie centrale doelstellingen. Ten eerste om een volgende lockdown te vermijden die nefaste gevolgen zou hebben voor de economie en het welzijn van de bevolking. Ten tweede om de negatieve invloed van het COVID-19-virus op de algemene volksgezondheid zoveel als mogelijk in te dijken door daadkrachtige lokale maatregelen. Ten derde om er ervoor te zorgen dat de scholen in september op een normale manier kunnen openen in functie van het welzijn en de educatie van alle leerlingen.
Door de verbeterde COVID-19 situatie dienen deze maatregelen administratief te worden opgeheven, nadat ze in de praktijk reeds werden afgeschaft.
De volgende besluiten werden formeel opgeheven door de burgemeester:
Enig artikel. De gemeenteraad bekrachtigd de beslissing van de burgemeester om de volgende politieverordeningen administratief formeel op te heffen, nadat ze in de praktijk reeds werden afgeschaft.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 41, §2, 5e.
De wet van 26 mei 2002 betreffende recht op maatschappelijke integratie.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Besluit van de Vlaamse regering van 25 september 2017 betreffende wijk-werken.
De statuten van de projectvereniging Wijk-Werken Leie en Schelde.
Het Wijk-Werken is de opvolger van de vroegere PWA’s.
De projectvereniging ‘Wijk-Werken Leie en Schelde’ werd opgericht per 1 januari 2018 met als deelnemende besturen Merelbeke (maatschappelijke zetel), Deinze, De Pinte, Destelbergen, Gavere, Melle, Nazareth, Nevele, Sint-Martens-Latem en Zulte.
In de statuten van de projectvereniging is voorzien dat, naast het Wijk-Werken, ook andere tewerkstellingsinitiatieven voor doelgroepen binnen de vereniging kunnen georganiseerd worden. Zo werd in 2019 beslist dat de projectvereniging de regierol sociale economie op zich kan nemen.
Begin 2020 werd beslist om een samenwerking af te sluiten op het gebied van Tijdelijke Werkervaring. Het lokaal bestuur van Sint-Martens-Latem besliste in de gemeenteraad van 17/2/2020 om deel te nemen in deze samenwerking. Nu deze samenwerking intussen volledig vorm kreeg wenst de projectvereniging aan de hand van een samenwerkingsovereenkomst verder in te zetten op een verdere professionalisering van de werking.
De samenwerking TWE- OCMW zorgde voor de aanwerving van een gemeenschappelijke medewerker die instaat voor de trajectbegeleiding TWE- OCMW. Deze heeft volgend takenpakket:
Om deze taken zo optimaal mogelijk uit te voeren was nood aan een gemeenschappelijke visie over het samenwerkingsverband heen. De samenwerkingsovereenkomst zorgt voor de nodige afspraken tussen de lokale besturen en de projectvereniging enerzijds. Anderzijds zorgt deze dat de trajectbegeleider optimaal kan werken binnen het samenwerkingsgebied TWE- OCMW. Dit door onder weer het volgen van het wie doet wat handboek, het voorzien van een stuurgroep 4 keer per jaar waarop de nodige kwartaalrapportages gebeuren alsook het gebruik van gezamenlijke documenten:
Plaats in het meerjarenplan en budget
De samenwerking op het gebied van Tijdelijke Werkervaring als volgt te realiseren:
Gunstig visum 2021/09.116 van Financiële dienst van 28 september 2021
Enig artikel. Verklaart zicht akkoord met de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen het lokaal bestuur en de Projectvereniging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde, zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit.
Bijlage:
Samenwerkingsovereenkomst in het kader van de socio-professionele inschakeling van OCMW-cliënten binnen het samenwerkingsverband Werken Leie en Schelde
Tussen de projectverenging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde (promotor) en
Lokaal Bestuur De Pinte
Lokaal Bestuur Destelbergen
Lokaal Bestuur Gavere
Lokaal Bestuur Melle
Lokaal Bestuur Nazareth
Lokaal Bestuur Sint-Martens-Latem
Lokaal Bestuur Zulte
Doel van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft tot doel de socio-professionele inschakeling van leefloon- en steungerechtigden te realiseren door middel van samenwerking tussen de deelnemende OCMW’s. Op deze manier geven de deelnemende OCMW’s vorm aan een welzijnsgericht activeringsbeleid.
Wat houdt socio-professionele inschakeling in?
- Screening, diagnose en oriëntering naar hetzij tewerkstelling, opleiding of vorming, sociale activering (of een combinatie hiervan)
- Verdere begeleiding en ondersteuning bij de realisatie van een tewerkstellingstraject
De projectvereniging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde werd belast met de uitvoering van deze overeenkomst.
Afspraken
1. Wie doet wat
Er is een draaiboek opgemaakt met daarin een overzicht van afspraken rond doorverwijzing cliënten, opstart traject naar werk, adviezen, tewerkstelling art. 60, opleiding, … waarin duidelijk aangegeven is wie wat doet MW’er OCMW ; MW’er TWE, Personeelsdienst ….
Daarnaast wordt ook vermeld welke documenten gebruikt dienen te worden bij een tewerkstelling.
Het gaat hierbij specifiek om volgende documenten:
- Arbeidsovereenkomst tewerkstelling binnen eigen diensten
- Arbeidsovereenkomst tewerkstelling bij derden
- Samenwerkingsovereenkomst/ terbeschikkingstelling niet commerciële bedrijven en maatwerkbedrijven
- Samenwerkingsovereenkomst/ terbeschikkingstelling commerciële bedrijven.
Het overzicht is dynamisch, en wordt jaarlijks geëvalueerd op de stuurgroep TWE.
2. Onderlinge communicatie en overleg
In de loop van het ganse traject is er minimaal vier keer per jaar overleg tussen de projectverenging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde en de afgevaardigden uit de stuurgroep TWE.
Daarenboven is er meerdere malen ruimte voor formele en informele overlegmomenten tussen de trajectbegeleider van de projectvereniging en de betrokken maatschappelijk werker van het OCMW.
Binnen de begeleiding van individuele cliënten heeft zowel de trajectbegeleider als de maatschappelijk werker van het OCMW elk een belangrijke rol vanuit hun eigen professionaliteit.
3. Doorverwijzing van OCMW-cliënten
Het OCMW bepaalt welke cliënten worden doorverwezen voor een traject socio-professionele inschakeling. De prioritaire doelgroep zijn de gerechtigden op leefloon of equivalent leefloon.
Het OCMW oordeelt over de doorverwijzing van een cliënt naar een socio-professioneel traject. Hierbij onderzoekt het OCMW of er een voldoende stabiele basis is om een traject kans te geven.
Bij twijfel over de haalbaarheid van een traject overlegt het OCMW met de trajectbegeleider vooraleer te beslissen om een cliënt door te verwijzen.
4. Responsabilisering cliënt
De responsabilisering van de cliënt is een belangrijk onderdeel van bij de opstart van het traject. Bij de start van het traject informeert zowel het OCMW als de trajectbegeleider de cliënt duidelijk over het doel van het traject en de inspanningen die verwacht worden als voorwaarde voor het verder verkrijgen van OCMW-steun. (link GPMI)
5. Adviezen
De trajectbegeleider schrijft op maat van de cliënt een advies uit inzake socio-professionele inschakeling.
Dit advies wordt binnen het OCMW besproken en/of voorgelegd volgens de binnen het OCMW geldende afspraken. Het resultaat van de bespreking of beslissing wordt teruggekoppeld.
Binnen het traject naar werk wordt gestreefd naar het bepalen van een realistisch jobdoelwit. Dit betekent dat er een balans gevonden wordt tussen de verwachtingen en competenties van de cliënt en de vereisten van de arbeidsmarkt.
Binnen het traject naar werk kan geopteerd worden voor een intensiever voortraject waarbij de client wordt doorverwezen naar een externe partner voor meer gespecialiseerde trajecten.
Voor cliënten waarbij de directe oriëntatie naar tewerkstelling niet aangewezen/mogelijk is, maar waar wel een traject naar werk op redelijke termijn haalbaar wordt geacht, onderzoekt de trajectbegeleider de mogelijkheden van geleidelijke overgang naar tewerkstelling. Dit kan in de vorm van opleiding, arbeidsattitudetraining, arbeidszorg, sociale activering, wijk-werken, etc. Zolang deze tussenstappen kaderen in een traject naar werk kan de client verder opgevolgd worden door de trajectbegeleider.
6. Tewerkstelling art.60,§7
6.1 Algemeen
Een art.60,§7-tewerkstelling binnen een TWE traject is geen doel op zich, maar kadert in een traject naar werk (= leerwerktraject). Wanneer een art. 60,§7-tewerkstelling als instrument wordt ingezet dan bedraagt de duur van de werkervaringsovereenkomst minstens de tijd die noodzakelijk is om volledige sociale uitkeringen te verkrijgen.
Voor de opstart en opvolging van de art.60,§7-tewerkstellingen volgt de trajectbegeleider van de projectvereniging en het OCMW (sociale dienst en personeelsdienst) het draaiboek dat hiervoor uitgeschreven is.
6.2 Evaluaties en opvolging
De art.60,§7-tewerkstelling wordt middels tussentijdse evaluaties met de cliënt en de werkvloerbegeleider opgevolgd. Hierbij maakt de trajectbegeleider gebruik van de beschikbare evaluatie-instrumenten van de werkvloer, of bij gebrek daaraan een eigen evaluatie-instrument. Tijdens deze evaluaties bekijkt de trajectbegeleider ook de mogelijkheden naar jobrotatie (taakinhoud en/ of werklocatie)
De opvolging van afwezigheden is een gezamenlijke opdracht van de tewerkstellingsplaats, de personeelsdienst van het OCMW en de trajectbegeleider. Een accurate en snelle communicatie is essentieel.
6.3 Tewerkstellingsplaatsen
De projectvereniging zorgt door middel van prospectie voor een diversiteit aan tewerkstellingsplaatsen. De terbeschikkingstelling kan zowel binnen het OCMW, de gemeente, sociale economiebedrijven, vzw’s en privé-ondernemingen. Bij deze laatste polst de projectvereniging naar aanwervingsintenties.
Mede door de samenwerkingsovereenkomst engageren de tewerkstellingsplaatsen zich om in te zetten op een kwalitatieve begeleiding en opvolging van de art.60-medewerker zodat deze voldoende kansen krijgt om zijn/haar competenties te verbreden. De projectverenging engageert zicht op termijn een databank van werkplekken aan te leggen voor de regio.
6.4 Opleiding tijdens tewerkstelling
Binnen een traject naar werk is opleiding een belangrijk en noodzakelijk onderdeel. Opleiding versterkt de opbouw van competenties die vereist zijn op de arbeidsmarkt. De opleiding kan zowel gericht zijn op technische als generieke competenties zoals doorgedreven taalopleiding, arbeidsmarktgerichte opleiding als opleiding die sociale vaardigheden versterken.
Het verstrekken van opleiding kan zowel voorafgaand, tijdens als na de tewerkstelling of het leerwerktraject.
6.5 Doorstroom
Binnen een art.60,§7-tewerkstelling wordt maximaal ingezet op doorstroom naar verdere tewerkstelling, zowel binnen de reguliere als binnen de sociale economie. De trajectbegeleider begeleidt de client in dit proces. Bij cliënten waarbij doorstroom niet realistisch is, onderzoekt deze de alternatieve mogelijkheden en wijst de cliënt desgevallend door. Indien de cliënt geen perspectieven heeft binnen het NEC (Normaal Economisch Circuit) en niet onmiddellijk beroep gedaan kan worden op VDAB in functie van indicering kan de trajectbegeleider een ICF (International Classification functioning) indienen.
7. Andere vormen van socio-professionele activering
Bij cliënten waarvan een traject naar werk definitief of binnen een redelijke termijn uitgesloten is (vb. niet-toeleidbaren naar betaald werk na screening door VDAB) en waar sociale activering door middel van een zinvolle dagbesteding het hoogst haalbare is, sluit de trajectbegeleider het traject af en neemt het OCMW het verdere traject (welzijnstraject of sociale activeringstraject) over.
Modaliteiten
1. Aantal trajecten
Om de kwaliteit van de trajecten te waarborgen kan de instroom van nieuwe dossiers beperkt worden. De stuurgroep legt vast wanneer en welke voorrangregels worden toegepast. In dit geval wordt bijvoorbeeld voorrang gegeven aan leefloon- of equivalentleefloongerechtigden.
2. Personeel
De projectvereniging voorziet momenteel in 1 FTE TWE-trajectbegeleider. Dit aantal kan uitgebreid worden bij projecten of indien andere besturen aansluiten bij de werking. Daarnaast kan op vraag van de besturen ook bekeken worden of uitbreiding nodig is indien de instroom groter is dan voorzien.
De coördinator van de projectvereniging voorziet in de coördinatie van deze functie(s). Deze staat in voor de dagelijkse aansturing van de trajectbegeleider(s), het uitwerken van projecten, het bewaken van de kwaliteitsvolle dienstverlening, het uitbouwen van een netwerk van partners (tewerkstellingsplaatsen, arbeidsmarktactoren, …), het overleg met de deelnemende OCMW’s, de rapportage, edm.
3. Overleg
De stuurgroep is het overlegforum tussen de projectvereniging wijkwerkorganisatie Leie en Schelde en de OCMW-besturen. De stuurgroep is samengesteld uit de coördinator van de projectvereniging, de trajectbegeleider(s) en vertegenwoordigers van de deelnemende OCMW-besturen (Algemeen directeur, diensthoofden sociale dienst, maatschappelijk werker).
De stuurgroep komt minstens 4 keer per jaar samen.
De stuurgroep bespreekt de kwartaalrapportage, legt de actiepunten vast en volgt deze op en bespreekt de procedures.
De coördinator van de projectvereniging staat in voor de agenda en de verslaggeving van de stuurgroep.
4. Werkplek trajectbegeleider
De trajectbegeleider(s) van de projectvereniging is/zijn tewerkgesteld binnen het AC, Poelstraat 37, 9820 Merelbeke waar de projectvereniging haar vestiging heeft.
Om nabijheid van de trajectbegeleider te garanderen voorziet elk bestuur minstens een halve werkdag per week in een locatie waar de trajectbegeleider cliënten kan ontvangen. Deze ruimte is voorzien van de nodige infrastructuur. (bureau, stoelen, internetverbinding, printfaciliteiten, etc.)
Een trajectbegeleider kan op vraag van de sociale dienst van een OCMW deelnemen aan interne overlegmomenten.
5. Registratie en rapportering
De trajectbegeleider(s) staat/staan in voor de registratie van de trajecten zowel in een eigen registratietool als in de VDAB-databank Mijn Loopbaan voor Partners.
Per kwartaal voorziet de projectvereniging een rapportage aan de OCMW’s over het aantal en de voortgang in de trajecten.
6. Financieel
De financiële lasten (loonkosten, vorming, vervoer, …) worden verdeeld onder de deelnemende besturen. De financiële afrekening gebeurt per kwartaal.
De totale kost omvat alle directe en indirecte kosten van de trajectbegeleider (bijvoorbeeld : lonen, opleiding, verplaatsingsvergoeding, …). Eventuele subsidies worden in mindering gebracht.
Bij de verdeling van de kosten wordt volgende dubbele verdeelsleutel gehanteerd:
1. Vaste bijdrage
40% van de totale kost wordt onder de deelnemende besturen verdeeld op basis van een vaste verdeelsleutel.
2. Verdeling op dossieraantal
60% van de totale kost wordt onder de deelnemende besturen verdeeld op basis van het aantal dossiers. Per kalenderjaar wordt het gemiddeld aantal actieve trajecten per maand berekend.
Volgende trajecten tellen cumulatief mee voor de berekening:
- Cliënt in voortraject van zodra er een intakegesprek heeft plaatsgevonden (met minstens één cliëntcontact per maand);
- Cliënt tijdens art. 60-tewerkstelling;
- Cliënt in nazorgtraject (met minstens één cliëntcontact per maand)
De kostprijs voor de besturen voor de verdeling op dossieraantal bedraagt: 60% totale kost x (gemiddeld aantal trajecten per maand van het OCMW/ Sociaal huis)/(gemiddeld aantal trajecten per maand van de cluster).
Bijvoorbeeld: OCMW X heeft gemiddeld 10 cliënten per maand in begeleiding. In totaliteit zijn er gemiddeld 100 cliënten in begeleiding bij team tewerkstelling van de projectvereniging. De bijdrage van OCMW X bedraagt 10/100sten of 10% van 60% van de totale kost.
De totale kostprijs voor het bestuur is de som van de berekening op basis van beide berekeningen.
Voorschotten in functie van liquiditeitsbehoeften kunnen indien nodig per kwartaal opgevraagd worden bij de besturen. De voorschotten worden berekend in functie van de bijdrage van het voorgaande jaar.
7. Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van twee jaar met ingang van 1/10/2021. Na afloop van deze periode wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor een termijn van drie jaar.
Indien een bestuur de overeenkomst wil opzeggen, dient deze per aangetekend schrijven 12 maanden vooraf de opzeg te betekenen aan de projectvereniging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde.
Ontbinding in onderlinge overeenkomst is altijd mogelijk.
Opgemaakt te Merelbeke, XX/XX/2021
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40 par. 1 en par. 3 en artikel 41 alinea 2 – 14°.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 177.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Goedkeuring reglement flankerend onderwijsbeleid door de gemeenteraad op 29 juni 2020.
Goedkeuring retributiereglement voor- en naschoolse kinderopvang door de gemeenteraad van 28 juni 2021.
In de gemeenteraad van 28 juni 2021 werd het retributiereglement voor de voor- en naschoolse kinderopvang goedgekeurd. Werknemers van de scholen betalen geen vergoeding om hun kinderen in de voor- en naschoolse kinderopvang te laten. Deze gewoonte werd echter nog niet opgenomen in het nieuwe retributiereglement. Dit besluit zorgt voor deze rechtzetting door de toevoeging van artikel 5bis.
De fractie Samen N-VA vraagt de stemming over volgend amendement:
'Art. 5bis. De voor- en naschoolse opvang is gratis voor (KLEIN)kinderen van al het personeel verbonden aan de school. Door deze opvang gratis te voorzien ondersteunen we het schoolpersoneel dat zich moet kunnen vrij maken voor vergaderingen en andere activiteiten buiten de lesuren, gerelateerd aan de professionele activiteiten.'
Resultaat van de stemming over het amendement: Met 10 stemmen tegen (Jan Van Wassenhove, Pieter Vanderheyden, Rigo Van de Voorde, Agnes Lannoo-Van Wanseele, Emiel Verschueren, Hans Van Hooland, Filip Christiaens, Filip Vanparys, Bart Verkerken, Inge Baert - De Mey), 8 stemmen voor (Kristof Vanden Berghe, Marian De Clercq, Peter Draulans, Nicolas Bosschem, Inge Vanderhaeghe, Alexander Daskalides, Anneke De Cock, Ward Claeyssens).
Resultaat stemming besluit:
Enig artikel. Aan het retributiereglement voor de voor- en naschoolse kinderopvang wordt artikel 5bis toegevoegd.
Artikel 1. Het lokaal bestuur Sint-Martens-Latem heft een retributie vanaf het schooljaar 2021-2022 voor de voor- en naschoolse kinderopvang in de opvanglocaties van de volgende scholen:
Art. 2. De retributie is verschuldigd door de gebruikers van de voor- en naschoolse kinderopvang, bv. ouders, voogd, …
Art. 3. Per begonnen halfuur geldt het tarief van 1 euro per kind. De voor- en naschoolse opvang is gratis vanaf 8u ’s morgens en voor 16u in de namiddag. Tijdens de woensdagnamiddagopvang is de opvang gratis tot 12u30. Voor de uitgaven voor kinderopvang heeft u recht op belastingvermindering.
Art. 4. De huidige opvanguren van de deelnemende scholen worden behouden. In samenspraak met de directies van de scholen en de externe organisator van de voor- en naschoolse kinderopvang kunnen de uren ingekort of uitgebreid worden, maar dezelfde tarieven zoals vermeld in artikel 3 blijven gelden.
School |
Uren |
GBS Latem |
7u00-8u00 en 16u00 tot 18u00; woensdag van 12u30 tot 18u00 |
GBS Twee Dreven |
7u00-8u00 en 16u00 tot 18u00 |
GBS Deurle |
7u00-8u00 en 16u00 tot 18u00 |
VBS Sancta Maria |
7u30-8u00 en 16u00-18u15; woensdag van 12u30 tot 18u15 |
VBS Sint-Jozef |
7u30-8u00 en 16u00-18u15; woensdag van 12u30 tot 18u15 |
Art. 5. Een gratis sociaal tarief geldt voor gezinnen in kwetsbare situaties. Aan hen wordt geen bijdrage gevraagd.
De ouder vraagt recht op het sociaal tarief aan, als hij/zij een attest ‘verhoogde tegemoetkoming’ of ‘aanvraag sociaal tarief’ kan voorleggen:
Het sociaal tarief blijft geldig tot het einde van het schooljaar waarin het attest 'aanvraag sociaal tarief' werd toegekend.
Contactgegevens: sociaalhuis@sint-martens-latem.be, 09 282 78 36, Vennelaan 23 – 9830 Sint-Martens-Latem.
Art. 5bis. De voor- en naschoolse opvang is gratis voor kinderen van al het personeel verbonden aan de school. Door deze opvang gratis te voorzien ondersteunen we het schoolpersoneel dat zich moet kunnen vrij maken voor vergaderingen en andere activiteiten buiten de lesuren, gerelateerd aan de professionele activiteiten.
Art. 6. Indien de kinderen na sluitingstijd van de opvang worden opgehaald, wordt een waarschuwing gegeven. Als het na één waarschuwing (in hetzelfde schooljaar) opnieuw gebeurt, wordt een forfaitaire vergoeding van 5 euro per begonnen halfuur aangerekend. Indien het te laat komen niet vooraf aan de begeleiding wordt gemeld, komt hier een extra bijdrage van 5 euro bij.
Art. 7. De retributie wordt als volgt betaald: op het einde van de maand wordt een afrekening gemaakt op basis van het digitale scan- en registratiesysteem. De ouders krijgen maandelijks een afrekeningsnota met overschrijvingsformulier of kunnen betalen via domiciliëring. De afrekeningsnota kan zowel digitaal als op papier verkregen worden voor een dienstverlening op maat. De externe organisator van de voor- en naschoolse kinderopvang staat in voor dit facturatieproces en rapporteert aan de opdrachtgever – het lokaal bestuur.
Art. 8. Bij gebrek aan betaling wordt een aanmaning tot betaling gestuurd. Wordt hieraan geen gevolg gegeven, dan wordt een tweede aanmaning telefonisch en op papier kenbaar gemaakt. De externe organisator van de voor- en naschoolse opvang staat in voor deze eerste twee aanmaningen.
Art. 9. Bij gebrek aan betaling na twee aanmaningen, zal de retributie ingevorderd worden overeenkomstig artikel 177 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 mei 2017 en op basis van het retributiereglement fiscale en niet-fiscale ontvangsten, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 27 mei 2019. De financiële dienst van het lokaal bestuur neemt deze taak op zich. De invorderingskosten zijn ten laste van de schuldenaar. Indien de schuldenaar blijft weigeren om te betalen kan de toegang tot de voor- en naschoolse kinderopvang verboden worden tot wanneer de schulden volledig of in een afbetalingsplan betaald zijn. Het toegangsverbod kan ingaan vanaf 5 schooldagen na ontvangst van de derde aanmaning.
Art. 10. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit retributiereglement.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 par. 1 en par. 3 en artikel 41 alinea 2 – 14°.
De Grondwet, in het bijzonder artikel 170 par. 3 en par. 4.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
Retributiereglement fiscale en niet-fiscale ontvangsten, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 mei 2019.
Algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden 2020-2025, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, en gewijzigd in de gemeenteraad van 7 september 2020.
De opgelegde dringende maatregel van sluiting om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken heeft financiële gevolgen voor de zelfstandigen en privaatrechtelijke rechtspersonen die op het grondgebied van Sint-Martens-Latem één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden.
Bij de uitwerking van het reglement van de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden is er met de tarieven voor de berekening van de aanvullende belasting een link gelegd tussen de aard van het bedrijfsgebouw en de impact die dit heeft op de publieke ruimte. Het is dan ook verdedigbaar om deze aanvullende tarieven verhoudingsgewijs te verlagen voor de periode dat de corona maatregelen gelden. Immers, als er door deze corona maatregelen (o.m. telewerken, verplichte sluiting) geen gebruik wordt gemaakt van de openbare ruimte (vb. parkeerplaatsen, wegen), moet er ook geen bijdrage zijn voor het gebruik van deze openbare ruimte.
Er wordt daarom voor gekozen om de tarieven te verminderen die van toepassing zijn voor de berekening van de aanvullende belasting op de kantoren, medische en paramedische kabinetten, ateliers, winkelruimtes, etalageruimtes, showrooms, hotels, logies verstrekkende bedrijven, inrichtingen met barpersoneel, rendez-vous huizen en inrichtingen waarvan de toegang voorbehouden is aan personen die zich onderwerpen aan zekere formaliteiten. De aanvullende tarieven worden verminderd in de verhouding van het maximum van 33 weken (periode van 19 oktober 2020 t.e.m. 8 juni 2021) dat er door de corona maatregelen geen gebruik kon worden gemaakt van de beschikbare ruimte die belast wordt.
De basisbelasting blijft behouden op 110 euro, waarmee het principe dat alle bedrijven (net zoals de gezinnen via de aanvullende personenbelasting) moeten bijdragen tot de financiering van de gemeentelijke dienstverlening gevrijwaard blijft.
Belastingplichtigen die ondanks deze belastingverlaging en de financiële steunmaatregelen die de Vlaamse en federale overheid aanbieden, zich in financiële nood bevinden, kunnen beroep doen op de sociale dienst van het lokaal bestuur.
Met de invoering van het belastingreglement op het verstrekken van toeristische logies 2021 - 2025 worden de geldende tarieven per kamer voor de hotels en logies verstrekkende bedrijven herleid tot 0 euro voor de aanslagjaren 2021 - 2025.
Tenslotte wordt naar aanleiding van een uitspraak in een rechtszaak m.b.t. de gemeentebelasting op economische bedrijvigheden, een wijziging doorgevoerd die verduidelijkt dat een verhuurder van een onroerend goed ook onder dit belastingreglement valt.
De Fractie Voor Latem en Deurle vraagt de stemming over volgend amendement:
'Artikel 1. De gemeenteraad beslist om in het belastingreglement van de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden 2020 - 2025, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, en een eerste keer gewijzigd op 7 september 2020, volgende artikels toe te voegen:
Artikel 4§1 tweede lid:
In afwijking van lid 1 zal de verhuur van een onroerend goed door een ondernemer steeds als een belastbaar gebruik worden beschouwd, ongeacht de omschrijving van het maatschappelijk doel van deze ondernemer.
Artikel 6ter:
Voor aanslagjaar 2021 wordt artikel 6 §1 1. Vervangen als volgt:
§ 1 de belasting wordt als volgt samengesteld:
1. een basisbelasting van 55,00 euro per privaatrechtelijke rechtspersoon met winstoogmerk en per zelfstandige
Voor aanslagjaar 2021 wordt artikel 6 §1 2. vervangen als volgt:
Een aanvullende belasting bepaald als volgt:
A) 2,22 euro per vierkante meter vloeroppervlakte gebruikt als kantoor, medische en paramedische kabinetten en bijhorende archief- en bergruimte, exclusief de aanhorigheden zoals onthaalruimte en sanitaire ruimte;
B) 0,44 euro per vierkante meter vloeroppervlakte gebruikt als atelier, winkelruimte, etalageruimte of showroom;
C) hotels en logies verstrekkende bedrijven: 0 euro per kamer per jaar voor de eerste drie kamers en 0 euro per kamer per jaar vanaf de vierde kamer;
D) inrichtingen met barpersoneel, rendez-vous huizen en inrichtingen waarvan de toegang voorbehouden is aan personen die zich onderwerpen aan zekere formaliteiten: 370 euro per inrichting per jaar;
E) 0,12 euro per vierkante meter voor agrarische gebouwen groter dan 5000 m².
Vrijstelling wordt verleend voor de eerste 50 m² bedrijfsoppervlakte per privaatrechtelijke rechtspersoon met winstoogmerk en per zelfstandige. Daarbij wordt uitgegaan van het hoogste toepasbare tarief, en bij uitputting van het daaropvolgende toepasbare tarief.
Artikel 6quater:
Vanaf aanslagjaar 2022 wordt artikel 6 §1 2. C) vervangen als volgt:
C) hotels en logies verstrekkende bedrijven: 0 euro per kamer per jaar voor de eerste drie kamers en 0 euro per kamer per jaar vanaf de vierde kamer;
Art. 2. De financiële impact van deze maatregelen zal verwerkt worden in de eerstkomende meerjarenplanaanpassing die ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Art. 3. Dit besluit wordt bekend gemaakt op de website van de gemeente overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet over het lokaal bestuur.
Art. 4. Een geactualiseerde en gecoördineerde versie van het gewijzigd belastingreglement van de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden 2020-2025 wordt gepubliceerd op de website van de gemeente overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
Art. 5. De gemeente brengt de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit besluit overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.'
Resultaat stemming amendement van de fractie Voor Latem en Deurle:
Met 14 stemmen tegen (Jan Van Wassenhove, Pieter Vanderheyden, Rigo Van de Voorde, Agnes Lannoo-Van Wanseele, Emiel Verschueren, Hans Van Hooland, Filip Christiaens, Filip Vanparys, Bart Verkerken, Inge Baert - De Mey, Kristof Vanden Berghe, Peter Draulans, Inge Vanderhaeghe, Ward Claeyssens), 4 voor (Marian De Clercq, Nicolas Bosschem, Alexander Daskalides, Anneke De Cock).
De Fractie Samen N-VA vraagt de stemming over volgend amendement:
'Artikel 1. De gemeenteraad beslist om in het belastingreglement van de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden 2020 - 2025, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, en een eerste keer gewijzigd op 7 september 2020, volgende artikels toe te voegen:
Artikel 4§1 tweede lid:
In afwijking van lid 1 zal de verhuur van een onroerend goed door een ondernemer steeds als een belastbaar gebruik worden beschouwd, ongeacht de omschrijving van het maatschappelijk doel van deze ondernemer.
Artikel 6ter:
Voor aanslagjaar 2021 wordt artikel 6 §1 1. Vervangen als volgt:
§ 1 de belasting wordt als volgt samengesteld:
1. een basisbelasting van 80,00 euro per privaatrechtelijke rechtspersoon met winstoogmerk en per zelfstandige
Voor aanslagjaar 2021 wordt artikel 6 §1 2. vervangen als volgt:
Een aanvullende belasting bepaald als volgt:
A) 4,11 euro per vierkante meter vloeroppervlakte gebruikt als kantoor, medische en paramedische kabinetten en bijhorende archief- en bergruimte, exclusief de aanhorigheden zoals onthaalruimte en sanitaire ruimte;
B) 0,82 euro per vierkante meter vloeroppervlakte gebruikt als atelier, winkelruimte, etalageruimte of showroom;
C) hotels en logies verstrekkende bedrijven: 0 euro per kamer per jaar voor de eerste drie kamers en 0 euro per kamer per jaar vanaf de vierde kamer;
D) inrichtingen met barpersoneel, rendez-vous huizen en inrichtingen waarvan de toegang voorbehouden is aan personen die zich onderwerpen aan zekere formaliteiten: 685 euro per inrichting per jaar;
E) 0,12 euro per vierkante meter voor agrarische gebouwen groter dan 5000 m².
Vrijstelling wordt verleend voor de eerste 50 m² bedrijfsoppervlakte per privaatrechtelijke rechtspersoon met winstoogmerk en per zelfstandige. Daarbij wordt uitgegaan van het hoogste toepasbare tarief, en bij uitputting van het daaropvolgende toepasbare tarief.
Artikel 6quater:
Vanaf aanslagjaar 2022 wordt artikel 6 §1 2. C) vervangen als volgt:
C) hotels en logies verstrekkende bedrijven: 0 euro per kamer per jaar voor de eerste drie kamers en 0 euro per kamer per jaar vanaf de vierde kamer;
Art. 2. De financiële impact van deze maatregelen zal verwerkt worden in de eerstkomende meerjarenplanaanpassing die ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Art. 3. Dit besluit wordt bekend gemaakt op de website van de gemeente overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet over het lokaal bestuur.
Art. 4. Een geactualiseerde en gecoördineerde versie van het gewijzigd belastingreglement van de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden 2020-2025 wordt gepubliceerd op de website van de gemeente overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
Art. 5. De gemeente brengt de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit besluit overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.'
Resultaat stemming amendement van de fractie Samen N-VA:
Met 10 stemmen tegen (Jan Van Wassenhove, Pieter Vanderheyden, Rigo Van de Voorde, Agnes Lannoo-Van Wanseele, Emiel Verschueren, Hans Van Hooland, Filip Christiaens, Filip Vanparys, Bart Verkerken, Inge Baert - De Mey, ), 8 voor (Kristof Vanden Berghe, Peter Draulans, Inge Vanderhaeghe, Ward Claeyssens, Marian De Clercq, Nicolas Bosschem, Alexander Daskalides, Anneke De Cock).
Resultaat stemming besluit:
Artikel 1. De gemeenteraad beslist om in het belastingreglement van de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden 2020 - 2025, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, en een eerste keer gewijzigd op 7 september 2020, volgende artikels toe te voegen:
Artikel 4§1 tweede lid:
In afwijking van lid 1 zal de verhuur van een onroerend goed door een ondernemer steeds als een belastbaar gebruik worden beschouwd, ongeacht de omschrijving van het maatschappelijk doel van deze ondernemer
Artikel 6ter:
Voor aanslagjaar 2021 wordt artikel 6 §1 2. vervangen als volgt:
Een aanvullende belasting bepaald als volgt:
A) 2,22 euro per vierkante meter vloeroppervlakte gebruikt als kantoor, medische en paramedische kabinetten en bijhorende archief- en bergruimte, exclusief de aanhorigheden zoals onthaalruimte en sanitaire ruimte;
B) 0,44 euro per vierkante meter vloeroppervlakte gebruikt als atelier, winkelruimte, etalageruimte of showroom;
C) hotels en logies verstrekkende bedrijven: 0 euro per kamer per jaar voor de eerste drie kamers en 0 euro per kamer per jaar vanaf de vierde kamer;
D) inrichtingen met barpersoneel, rendez-vous huizen en inrichtingen waarvan de toegang voorbehouden is aan personen die zich onderwerpen aan zekere formaliteiten: 370 euro per inrichting per jaar;
E) 0,12 euro per vierkante meter voor agrarische gebouwen groter dan 5000 m².
Vrijstelling wordt verleend voor de eerste 50 m² bedrijfsoppervlakte per privaatrechtelijke rechtspersoon met winstoogmerk en per zelfstandige. Daarbij wordt uitgegaan van het hoogste toepasbare tarief, en bij uitputting van het daaropvolgende toepasbare tarief.
Artikel 6quater:
Vanaf aanslagjaar 2022 wordt artikel 6 §1 2. C) vervangen als volgt:
C) hotels en logies verstrekkende bedrijven: 0 euro per kamer per jaar voor de eerste drie kamers en 0 euro per kamer per jaar vanaf de vierde kamer;
Art. 2. De financiële impact van deze maatregelen zal verwerkt worden in de eerstkomende meerjarenplanaanpassing die ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Art. 3. Dit besluit wordt bekend gemaakt op de website van de gemeente overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet over het lokaal bestuur.
Art. 4. Een geactualiseerde en gecoördineerde versie van het gewijzigd belastingreglement van de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden 2020-2025 wordt gepubliceerd op de website van de gemeente overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
Art. 5. De gemeente brengt de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit besluit overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
Op basis van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §1 en §2, beschikt de gemeenteraad, onder voorbehoud van de toepassing van andere wettelijke of decretale bepalingen, over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden van gemeentelijk belang, bepaalt de gemeenteraad het beleid van de gemeente en kan daartoe algemene regels vaststellen.
Tegen 1 januari 2023 moeten sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) en sociale verhuurkantoren (SVK’s) één woonactor vormen met maar één speler per gemeente, de Woonmaatschappij. Elke woonmaatschappij opereert in een uniek, niet-overlappend en aaneensluitend werkingsgebied binnen de vastgelegde regio en verenigt alle sociale huur- én koopactiviteiten in de gemeente of in een cluster van gemeente.
Met de vorming van de woonmaatschappij wenst de Vlaamse Regering de dienstverlening te verhogen, de complementaire werking van het sociaal verhuurkantoor en de sociale huisvestingmaatschappij te verenigen, de transparantie te verhogen, de regierol van het lokaal bestuur te doen primeren en de lokale betrokkenheid en zeggenschap te waarborgen.
In een eerste stap in het proces tot oprichting van de woonmaatschappij moet het werkingsgebied worden vastgelegd. De Vlaamse regering wenst dat deze nieuwe werkingsgebieden lokaal gedragen zijn en kent een uitdrukkelijke rol toe aan de lokale besturen. De Vlaamse regering roept daarbij lokale besturen op om een voorstel te doen om de werkingsgebieden voor de nieuwe woonmaatschappijen af te bakenen.
De keuze van de gemeente voor het werkingsgebied van de woonmaatschappij dient vast te liggen tegen ten laatste 31 oktober 2021.
Om de gesprekken tussen de besturen te bemiddelen stelde Wonen-Vlaanderen facilitatoren ter beschikking. Vanuit lokaal bestuur Merelbeke werd op 12 april een aanvraag voor een facilitatieopdracht geïnitieerd die meer werd onderschreven door de lokale besturen van De Pinte, Destelbergen, Deinze, Gavere, Merelbeke, Melle, Nazareth, Sint-Martens-Latem en Zulte. Doorheen de traject sloten ook de gemeenten Aalter en Lievegem aan.
Er werd een akkoord gevonden met deze besturen om een werkingsgebied te vormen en de stemmen te verdelen. Dit akkoord werd vormgegeven in een afsprakenkader waar een aantal bijkomende afspraken werden gemaakt waartoe de gemeenten zich gezamenlijk engageren waarbij verwachtingen naar de woonmaatschappij werden geuit:
Met dit voorstel van afbakening ontstaat een werkingsgebied met 2490 sociale huurwoningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen en 283 woningen die op de private markt worden ingehuurd, de huidige SVK-woningen (data d.d. 31 december 2020) en werden alle andere verwachtingen en randvoorwaarden zoals zijn opgenomen in de brief van de minister vervuld: Het werkingsgebied vormt één aaneensluitend, niet-overlappend geheel.
- Het werkingsgebied omsluit geen ander werkingsgebied van een andere woonmaatschappij;
- De woonmaatschappij vervat de huidige SVK- en SHM-taken. De schaalgrootte is voldoende groot om de aanwezige expertise rond koop en huur te borgen;
- Het werkingsgebied is afgestemd op de referentieregio’s zoals vooropgesteld door de Vlaamse Regering. Het bevat geen gemeenten die in een andere referentieregio liggen.
De regelgeving schrijft voor dat de gemeenten die samen het werkingsgebied vormen over minimaal 50 % +1 van de stemrechten beschikken en dat de overige stemrechten (= max. 50%-1) worden verdeeld over de publieke (Vlaams gewest, provincie) en private aandeelhouders. Wat de stemverdeling tussen de gemeenten onderling betreft stellen de betrokken gemeenten een eerder eenvoudig systeem te hanteren. Hierbij wordt rekening gehouden met het aantal sociale huurwoningen in de gemeenten en met het aantal huishoudens. Aan de eerste indicator (aantal sociale huurwoningen) wordt een gewicht van 50/100ste toegekend, aan de tweede (aantal huishoudens) een gewicht van 50/100ste. Omdat de betrokken gemeenten de woonmaatschappij als een samenwerking van partners-gemeenten beschouwen wordt in deze onderlinge verdeling van stemrechten de correctie ingebouwd dat een gemeente of stad nooit minder dan 5% van de stemrechten van de publieke sector kan bekomen. In deze situatie wordt dit opgetrokken tot 5%.
Op het bovenlokaal woonoverleg van 23 september 2021 werden alle lokale besturen die samen het werkingsgebied zullen vormen samengebracht en werd advies gevraagd aan de woonactoren met betrekking tot de afbakening van het werkingsgebied.
De woonactoren die aanwezig waren en actief zijn op het grondgebied van de gemeente zijn gaven onderstaand advies: (schrappen wat niet past)
Gaf in het bovenlokaal woonoverleg van 23 september 2021 een positief advies rond de afbakening van het werkingsgebied.
Gaf in het bovenlokaal woonoverleg van 23 september 2021 een positief advies rond de afbakening van het werkingsgebied, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan.
Gaf schriftelijk een positief advies rond de afbakening van het werkingsgebied.
Artikel 1. Adviseert om lokaal bestuur Sint-Martens-Latem tot een werkingsgebied met volgende gemeenten te laten behoren:
Art. 2. Het afsprakenkader en het aanvraagformulier, zoals opgenomen in de bijlage, worden goedgekeurd.
Art.3. Deze beslissing wordt ter kennis gebracht aan de provinciegouverneur, zoals bepaald in artikel 330 e.v. van het decreet lokaal bestuur.
Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, in het bijzonder artikel 42.
Het decreet van 23/12/2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, in het bijzonder artikel 26 betreffende de verantwoordelijkheid van de lokale besturen om huishoudelijke afvalstoffen zoveel mogelijk te voorkomen.
Het besluit van de gemeenteraad van 02/07/2018 betreffende de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst Repair Café Schelde - Leie en gemeentebesturen De Pinte, Nazareth en Sint-Martens-Latem.
Het besluit van de gemeenteraad van 18/11/2019 betreffende de goedkeuring van het hernieuwen van de samenwerkingsovereenkomst Repair Café Schelde - Leie en gemeentebesturen De Pinte, Nazareth en Sint-Martens-Latem.
Het Repair Café heeft sinds dit jaar een nieuw statuut, dat van vzw. Daarom dient er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst afgesloten te worden met de drie gemeenten waar de organisatie actief is, met ingang vanaf 01/01/2022.
Bijkomende wijziging t.o.v. de bestaande samenwerkingsovereenkomst is de verhoging van de toelage per gemeente van €300 naar €500. Dit op vraag van de organisatie die argumenteert dat de kosten verhoogd zijn en de huidige toelage van de gemeenten ontoereikend zijn om een duurzame werking te kunnen verzekeren.
* kosten verbonden aan de omvorming naar vzw: vaste kosten (o.m. oprichtingskosten) en recurrente kosten
* regelmatige aankoop van kwalitatief en veilig herstel- en beschermingsmateriaal
* kosten voor verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, bestuursverzekering en vrijwilligersverzekering
Het Repair Café kan rekenen op 51 vrijwilligers en 9 actieve leden, waarvan 5 bestuurders.
Artikel 1. De samenwerkingsovereenkomst tussen Repair Café Schelde-Leie vzw en de gemeentebesturen van De Pinte, Nazareth en Sint-Martens-Latem wordt goedgekeurd.
Art. 2. De verhoging van de jaarlijkse nominatieve werkingstoelage naar €500 wordt goedgekeurd.
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN HET REPAIR CAFE SCHELDE-LEIE VZW EN DE GEMEENTEN SINT-MARTENS-LATEM, DE PINTE EN NAZARETH
A. HET REPAIR CAFÉ SCHELDE-LEIE VZW
B. DE GEMEENTEN SINT-MARTENS-LATEM, DE PINTE EN NAZARETH
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 40 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De internationale conferentie inzake milieu en ontwikkeling gehouden in Rio de Janeiro in 1992 en het internationaal verdrag van Kyoto van 1997 met betrekking tot het nemen van maatregelen ter bescherming van het klimaat en ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen zoals ondertekend door de federale overheid in New York in 2015 aangaande het engagement om aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen te werken.
Het Burgemeestersconvenant 2030, zoals ondertekend door de gemeente op 29 april 2019 aangaande de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.
Het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2021-2030.
Het Regeerakkoord Vlaamse Regering 2019-2024
Ook de Vlaamse en lokale overheden nemen hun verantwoordelijkheid en geven het goede voorbeeld. Net zoals de Vlaamse Overheid zullen gemeenten, steden, intercommunales, OCMW’s, provincies en autonome gemeentebedrijven worden gevraagd dat zij hun broeikasgassen met 40% reduceren in 2030 ten opzichte van 2015 en vanaf 2020 per jaar een energiebesparing van 2,09% realiseren op het energieverbruik van hun gebouwenpark (inclusief technische infrastructuur, exclusief onroerend erfgoed).
Het Decreet Lokaal Bestuur, artikel 2: “De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.”
Het is wenselijk dat de gemeente het Lokaal Energie- en Klimaatpact ondertekent en de gewenste en mogelijke acties uitvoert. Bijgevolg heeft de gemeente recht op financiële ondersteuning van de Vlaamse overheid d.m.v. trekkingsrecht.
Enig artikel: De gemeente beslist om het Lokaal Energie- en Klimaatpact te ondertekenen.
DE RAAD, in openbare zitting
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 139.000,00 niet).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
In het kader van de opdracht ‘Sloop eengezinswoning en aanhorigheden met voorafgaande asbestsanering’ werd een bestek met nr. 2021/091 opgesteld door de ontwerper.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 46.200,00 excl. btw of € 55.902,00 incl. 21% btw (€ 9.702,00 Btw medecontractant).
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het betreft de afbraak van de woning op adres Klapstraat 3, 9831 Sint-Martens-Latem.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 2021/1.7.9/0705-03/221000/GEMEENTE/CBS/VIERSCH.
jaarbudgetrekening is 2021/1.7.9/0705-03/610300/GEMEENTE/CBS/VIERSCH
Visum wordt gegeven bij toewijzing.
Budget zal worden voorzien bij Meerjarenplanaanpassing 2022.
Geen standpunt ingenomen visum nvt van Wim De Bruyne van 22 september 2021
Artikel 1. Het bestek met nr. 2021/091 en de raming voor de opdracht ‘Sloop eengezinswoning en aanhorigheden met voorafgaande asbestsanering’' voor de woning Klapstraat 3, 9831 Sint-Martens-Latem, opgesteld door de dienst Grondzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 46.200,00 excl. btw of € 55.902,00 incl. 21% btw (€ 9.702,00 Btw medecontractant).
Art 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Art 3. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 2021/1.7.9/0705-03/221000/GEMEENTE/CBS/VIERSCH.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 139.000,00 niet).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
In het kader van de opdracht 'Raamovereenkomst aankoop grondstoffen ten behoeve van de technische buitendienst voor de dienstjaren 2022-2024' werd een bestek met nr. 2021/092 opgesteld door de Dienst Grondzaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 41.866,50 excl. btw of € 50.658,47 incl. 21% btw. De opdracht wordt uitgeschreven voor het dienstjaar 2022, maar is tweemaal stilzwijgend verlengbaar voor de dienstjaren 2023 en 2024.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2022, op budgetcode 2022/GBB/0200-00/613110/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN
Artikel 1. Het bestek met nr. 2021/092 en de raming voor de opdracht 'Raamovereenkomst aankoop grondstoffen ten behoeve van de technische buitendienst voor de dienstjaren 2022-2024', opgesteld door de Dienst Grondzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 41.866,50 excl. btw of € 50.658,47 incl. 21% btw, en de opdracht wordt uitgeschreven voor het dienstjaar 2022 (maar kan tweemaal stilzwijgend verlengd worden voor de dienstjaren 2023 en 2024).
Art 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Art 3. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2022, op budgetcode 2022/GBB/0200-00/613110/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
In het recente verleden werden er reeds overheidsopdrachten uitgeschreven voor de herstellingswerkzaamheden van asfaltwegen binnen de gemeente. Inmiddels zijn er in enkele straten dringende herstellingen noodzakelijk, waarvoor de overheidsopdracht 2021/093 is opgesteld, genaamd 'Herstellingswerkzaamheden aan asfaltwegen (diverse locaties)'.
Samen met de schepen van openbare werken is bepaald welke straatdelen er opgenomen dienden te worden in dit bestek. Hieronder is een oplijsting gemaakt van de betroffen straatdelen:
De uitvoering van deze overheidsopdracht wordt voorzien voor 2022 en wordt geraamd op een totaalbedrag van € 228.939,50 (189.939,50 + 39.000) excl. btw of € 277.016,80 (229.826,80 + 47.190) incl. 21% btw.
Aangezien het geraamde bedrag de grens van € 139.000,00 overschrijdt, zal de overheidsopdracht worden uitgeschreven als een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2022, op budgetcode 2022/GBB/0200-00/613110/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.
Artikel 1. Het bestek met nr. 2021/093 en de raming voor de opdracht 'Herstellingswerkzaamheden aan asfaltwegen (diverse locaties)', opgesteld door de Dienst Grondzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 228.939,50 excl. btw of € 277.016,80 incl. 21% btw.
Art 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
Art 3. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2022, op budgetcode 2022/GBB/0200-00/613110/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.
Gelet op het decreet lokaal bestuur
Gelet op het Decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, inzonderheid artikel 27.
De directeur, de inrichtende macht/het schoolbestuur en de schoolraad bepalen in een overeenkomst de procedureregels die bij het uitoefenen van de participatierechten in acht moeten worden genomen.
In het bijzonder wordt het vergaderritme bepaald evenals de wijze waarop de mededeling wordt verzekerd van de verslagen van de schoolraad, de pedagogische raad en de ouderraad.
De overeenkomst kan bijkomende rechten en bevoegdheden aan de schoolraad toekennen.
De adviesbevoegdheid kan in overlegbevoegdheid worden omgezet.
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de overeenkomst met de schoolraad, waarvan de tekst in bijlage (huishoudelijk reglement)
Art. 2. Dit besluit vervangt ons besluit van 26/02/2018.
Bijlage:
Huishoudelijk reglement voor de schoolraad
Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad -02 april 2004
Art. 23.
[De werking van de schoolraad wordt geregeld in een huishoudelijk reglement.
Het huishoudelijk reglement bepaalt ten minste :
1° het aantal mandaten per geleding;
2° de wijze waarop nieuwe leden tijdens de mandaatperiode kunnen toetreden tot de schoolraad en de redenen en de wijze
waarop mandaten vervroegd beëindigd kunnen worden;
3° de wijze waarop ervaringsdeskundigen en experten bij de werkzaamheden van de schoolraad kunnen betrokken worden;
4° de wijze van bijeenroeping en de vergaderfrequentie;
5° het tijdstip en de wijze waarop de agenda en de bijbehorende documenten worden bezorgd aan de leden van de schoolraad
en aan de pedagogische raad, de leerlingenraad en de ouderraad;
6° de taken van de voorzitter;
7° de wijze van besluitvorming, inzonderheid de aanwezigheidsquota en de stemverhoudingen;
8° de wijze waarop de communicatie- en informatieplicht gerealiseerd wordt;
9° de modaliteiten rond het afzien van het recht op overleg;
10° de vakantieperiodes die de termijn schorsen waarbinnen het advies zoals vermeld in artikel 18 moet beantwoord worden en
waarbinnen het overleg in de schoolraad dient plaats te vinden als vermeld in artikel 22, derde lid.]
HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING VAN DE SCHOOLRAAD
Artikel 1
In de schoolraad zetelen de vertegenwoordigers van volgende geledingen:
- de ouders;
- het personeel;
- de lokale gemeenschap ;
- occasioneel en wanneer de noodzaak zich voordoet: ervaringsdeskundigen/experten van
maatschappelijk kwetsbare groepen
Bij de vernieuwing van de schoolraad bedraagt het aantal mandaten 3 per geleding.
Artikel 2
De geleding ouders, en personeel wordt aangeduid via een verkiezingsprocedure conform het door
het schoolbestuur uitgevaardigde verkiezingsreglement.
De geleding van de lokale gemeenschap wordt aangeduid door coöptatie.
Artikel 3
De vergaderingen van de schoolraad worden bijgewoond door het schoolbestuur of zijn
gemandateerde .
Indien de schoolraad een advies uit eigen beweging uitbrengt , dan kan ze ervoor opteren om te
vergaderen zonder het schoolbestuur of zijn gemandateerde.
Artikel 4
Op vraag van ervaringsdeskundigen en/of experten van maatschappelijk kwetsbare groepen ,of op
vraag van één/meerdere van de leden van de schoolraad zelf ,zal de schoolraad
ervaringsdeskundigen en/of experten van maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken bij haar
werkzaamheden .
HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN TOT LIDMAATSCHAP EN ONVERENIGBAARHEDEN
Artikel 5
ALGEMEEN
Algemene voorwaarden tot lidmaatschap zijn:
- het pedagogisch project en het schoolreglement formeel onderschrijven;
- slechts één geleding vertegenwoordigen;
- geen lid zijn van een schoolbestuur, schoolraad, of oudervereniging van een school van een
ander net;
Artikel 6
OUDERS
Specifieke voorwaarden vertegenwoordiging ouders:
- ouder (voogd, pleegvoogd) zijn van minstens één regelmatig ingeschreven leerling;
- verkozen zijn
- geen lid zijn van het schoolbestuur van de onderwijsinstelling;
- geen personeelslid zijn van de onderwijsinstelling.
PERSONEEL
Specifieke voorwaarden vertegenwoordiging personeel:
- gesubsidieerd personeelslid zijn van de onderwijsinstelling;
- verkozen zijn
LOKALE GEMEENSCHAP
Specifieke voorwaarden vertegenwoordiging lokale gemeenschap:
- voorgedragen worden door een lid van de schoolraad ten individuele titel of namens een
organisatie of vereniging ;
- bij consensus door de andere leden van schoolraad worden verkozen;
- meerderjarig zijn;
- geen lid zijn van het schoolbestuur van de onderwijsinstelling ,van de geleding ouders of van de
geleding personeel.
HOOFDSTUK 3 DUUR VAN HET MANDAAT
Artikel 7
De duur van het mandaat van de vertegenwoordigers van de ouders, het personeel, de leerlingen en
de lokale gemeenschap is beperkt tot maximaal vier jaar of de resterende duur van het mandaat, en is
hernieuwbaar.
Artikel 8
Aan het mandaat in de schoolraad komt een einde wanneer het lid:
- niet opnieuw wordt verkozen;
- niet langer ouder, voogd of pleegvoogd is van een regelmatig ingeschreven leerling;
- geen gesubsidieerd personeelslid meer is van de onderwijsinstelling;
- ontslag neemt;
- het pedagogisch project van de onderwijsinstelling niet langer onderschrijft;
- in een toestand van onverenigbaarheid komt zoals bepaald in de artikelen 5 en 6.
HOOFDSTUK 4: PROCEDURE VAN PLAATSVERVANGING BINNEN HET MANDAAT
Artikel 9
Ingeval er vroegtijdig een einde komt aan het mandaat van een ouder of van een personeelslid dan
Wordt de eerstvolgende niet als effectief lid verkozen kandidaat met het grootste aantal stemmen het
nieuw effectief lid of kunnen er ,bij gebrek aan verkozen plaatsvervangers tussentijdse verkiezingen
worden georganiseerd , conform de verkiezingsreglementen.
Artikel 10
Indien een mandaat vrijkomt in de geleding van de lokale gemeenschap, dan wordt een nieuwe
kandidaat gecoöpteerd volgens de gebruikelijke procedure van coöptatie.
HOOFDSTUK 5: COOPTATIE VERTEGENWOORDIGING UIT LOKALE GEMEENSCHAP
Artikel 11
Vertegenwoordigers worden onverwijld bij consensus gecoöpteerd door de nieuw samengestelde
schoolraad
• Met de lokale gemeenschap wordt bedoeld de socio-economische of socio-culturele omgeving
van de school: leden van socio-economische of -culturele verenigingen, mensen met een
verdienste op het vlak van bv. onderwijs, wetenschap, economie of cultuur en met een
betrokkenheid bij de school.
• De participatie van deze leden bevordert de maatschappelijke inbedding van de school en helpt bij
het uitbouwen van samenwerkingsverbanden op tal van domeinen, zoals de afstemming en
voorbereiding op het beroepsleven, het gebruik van sportinfrastructuur, het gebruik van de
schoolgebouwen voor buitenschoolse kinderopvang.
Artikel 12
• Elk lid kan ten individuele titel of namens een organisatie/vereniging kandidaten voordragen gelijk
aan het aantal beschikbare mandaten per geleding.
• De voordracht gebeurt schriftelijk aan de voorzitter ten laatste tien
werkdagen voor de samenkomst van de schoolraad.
HOOFDSTUK 6: PRAKTISCHE WERKING VAN DE SCHOOLRAAD
Artikel 13
DE VOORZITTER
De schoolraad duidt de voorzitter van de raad aan.
De directeur noch een lid van het schoolbestuur kunnen als voorzitter worden aangeduid.
De voorzitter wordt aangeduid bij consensus of, indien geen consensus kan worden bereikt, bij
gewone meerderheid.
Redenen voor beëindigen van het voorzitterschap
• lid worden van een schoolraad, schoolbestuur of ouderwerking van een ander net;
• vrijwillig ontslag als voorzitter
Bij onvoorziene afwezigheid van de voorzitter op een bijeenkomst van de schoolraad, duidt de raad
een voorzitter aan onder de aanwezige leden.
Specifieke taken van de voorzitter:
- De voorzitter nodigt de leden schriftelijk uit.
- De voorzitter stelt de overlegagenda op.
- De voorzitter leidt het overleg en handhaaft de orde in de vergadering.
- De voorzitter opent en sluit de vergadering.
- De voorzitter staat (in samenwerking met de secretaris) in voor het opzoeken en verzamelen van
de nodige documenten ter voorbereiding van de respectievelijke agendapunten.
- De voorzitter richt de vraag om informatie aan het schoolbestuur.
- De voorzitter meldt de adviezen op eigen initiatief en standpunten via het secretariaat van de
schoolraad aan het schoolbestuur.
Artikel 14
SECRETARIAAT
De secretaris is verantwoordelijk voor het administratief beheer van de werking van de schoolraad.
De secretaris wordt binnen of buiten de raad aangeduid bij wijze van consensus of bij gewone
meerderheid. Bij afwezigheid wordt een plaatsvervanger aangeduid door de leden van de schoolraad.
Specifieke taken van de secretaris:
- De secretaris stelt de notulen van de vergadering op en maakt het verslag binnen de tien
werkdagen over aan de leden van de schoolraad. Het verslag wordt in de volgende vergadering
ter goedkeuring voorgelegd.
- De secretaris staat in voor de praktische verwerking van alle briefwisseling bestemd voor de
schoolraad. De briefwisseling uitgaande van de schoolraad wordt altijd ondertekend door de
voorzitter en de secretaris.
- De secretaris beheert het archief van de schoolraad.
Artikel 15
INFRASTRUCTURELE ONDERSTEUNING
De schoolraad kan voor infrastructurele en administratieve ondersteuning een beroep doen op het
schoolbestuur.
Op verzoek van de schoolraad voorziet de inrichtende macht tevens in de nodige administratieve
ondersteuning.
ALGEMENE WERKAFSPRAKEN
ARTIKEL 16
§ 1 Wijze van bijeenroeping
De schoolraad wordt door de voorzitter bijeengeroepen bij wijze van schriftelijke uitnodiging met
vermelding van plaats, datum, tijdstip en de agendapunten. Eventuele informatieve documenten
worden als bijlage meegestuurd. De uitnodiging wordt ten laatste tien werkdagen voor de bijeenkomst
overgemaakt aan de leden, uitgezonderd bij hoogdringendheid.
§ 2 Het gebruikelijke tijdstip en de plaats van samenkomst wordt na overleg binnen de raad
vastgelegd. Er wordt niet vergaderd tijdens de lesuren.
§. 3 Op schriftelijk verzoek van ten minste twee van de geledingen ,roept de voorzitter de
schoolraad bijeen , uiterlijk tien werkdagen na het verzoek.
§ 4 De agenda voor overleg
De voorzitter bepaalt de agendapunten. De leden kunnen tot ten laatste vijf werkdagen voor de
vergadering schriftelijk een punt aan de overlegagenda toevoegen.
De uitnodiging en de overlegagenda worden overgemaakt aan:
- de leden van de schoolraad;
- het schoolbestuur of zijn afgevaardigde;
- de directeur.
§. 5 Standpuntbepaling
De schoolraad kan slechts rechtsgeldig overleggen als de gewone meerderheid van de leden
aanwezig is.
Indien de vergadering niet voldoende aanwezigen telt, wordt een datum vastgelegd voor een nieuwe
vergadering, minstens één week later. De volgende vergadering beslist ongeacht het aantal
aanwezigen.
Het overleg leidt tot een verslag waarin alle standpunten worden opgenomen.
Wanneer een overleg niet plaatsvindt binnen een termijn van eenentwintig kalenderdagen, die ingaat
de dag nadat een geplande beslissing voor overleg wordt voorgelegd, wordt het overleg geacht te
hebben plaatsgevonden.
§. 6 Mededeling van de verslagen van de schoolraad
Het goedgekeurde verslag, met daarin de standpunten van de schoolraad, wordt binnen de vijf
werkdagen volgend op de vergadering schriftelijk meegedeeld aan:
- de leden van de schoolraad;
- het schoolbestuur;
- de directeur;
BEVOEGDHEDEN EN BEVOEGDHEIDSMATERIES
Artikel 17
De wijze waarop de onderstaande bevoegdheden worden uitgeoefend, wordt vastgelegd in de
overeenkomst tussen het schoolbestuur en de schoolraad.
De schoolraad heeft:
OVERLEGBEVOEGDHEID
Het schoolbestuur of zijn gemandateerde legt ieder ontwerp van beslissing voor overleg aan de
schoolraad voor, als dat betrekking heeft op :
1° de bepaling van het profiel van de directeur;
2° het studieaanbod;
3° het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere schoolbesturen en met externe instanties;
4° de opstapplaatsen en de busbegeleiding in het kader van het door het schoolbestuur aangeboden
vervoer;
5° de vaststelling van het nascholingsbeleid;
6° het beleid met betrekking tot experimenten en projecten;
7° het opstellen of wijzigen van de volgende regelingen :
a) het schoolreglement;
b) het schoolwerkplan in het basisonderwijs;
c) het beleidsplan of het beleidscontract dat de samenwerking regelt tussen de school en het centrum
voor leerlingenbegeleiding;
8° de infrastructuurwerken die niet onder het toepassingsgebied vallen van artikel 26, § 1, 1°, a) en c),
van de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor
werken, leveringen en diensten;
9° de vaststelling van de criteria voor de aanwending van lestijden, uren, uren-leraar en punten;
10° het welzijns-, veiligheids- en gezondheidsbeleid van de school ten aanzien van de leerlingen, met
inbegrip van het in eigen beheer of door derden verstrekken van gezonde en evenwichtige
schoolmaaltijden;
11° het beleid met betrekking tot interne kwaliteitszorg, met inbegrip van de bespreking van de
resultaten van een schooldoorlichting;
Artikel 18
FACULTATIEF ADVIES
De schoolraad kan aan het schoolbestuur uit eigen beweging een schriftelijk advies uitbrengen over
alle aangelegenheden opgesomd in artikel 17. Het schoolbestuur geeft na ontvangst van dit advies
binnen de 30 kalenderdagen een met redenen omkleed antwoord.
Artikel 19
INFORMATIERECHT
De leden van de schoolraad hebben in functie van de uitoefening van de bevoegdheden van de
schoolraad een algemeen informatierecht.
Artikel 20
De door de schoolraad uitgeoefende overleg/adviesrechten hebben geen betrekking op de
arbeidsvoorwaarden waarover het ABOC zich uitspreekt.
Artikel 21
De schoolraad is niet bevoegd om individuele personeelsdossiers te behandelen.
Artikel 22
COMMUNICATIE EN INFORMATIEPLICHT
De schoolraad heeft ten behoeve van al het personeel, ouders en leerlingen een communicatie- en
informatieplicht over hun activiteiten en standpunten en over de wijze waarop hij zijn bevoegdheden
uitoefent.
Artikel 23
KLACHTEN
Klachten inzake de niet-naleving van de bepalingen omtrent de bevoegdheden en de
besluitvormingsprocedures van de schoolraad ,kunnen door de schoolraad, zijn geledingen en iedere
belanghebbende ingediend worden bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur .
Artikel 24
Voor alle gevallen die niet geregeld zijn in dit huishoudelijk reglement beslist de voorzitter na overleg
met de schoolraad
Bijlage 1
Samenstelling schoolraad 2021-2025
Ouders :
- Matthieu Dardenne
- Sophie Hellebaut
- Jourie Roels
Leerkrachten:
- Nathalie De Smijter
- Isabel Maes
- Sylvie Lorré
Coöptatie van de leden van de lokale gemeenschap.
De vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap worden niet via verkiezingen gekozen, maar bij
consensus aangeduid door de andere geledingen in de schoolraad (de ouders, het personeel en - in
het secundair onderwijs - de leerlingen).
Met de lokale gemeenschap bedoelen we de sociaal-economische of sociaal-culturele omgeving van
de school: leden van socio-economische of -culturele verenigingen, mensen met een verdienste op
het vlak van onderwijs, wetenschap, economie, cultuur, ... en met een betrokkenheid naar de school.
In de vergadering van 14/06/2021 werden volgende personen gekozen :
Mevr Lieve Ferdinande
Dhr Dirk Brugge
Dhr Patrick De Backer
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40.
AGENDAPUNT WERD NA BESPREKING TERUGGETROKKEN VAN DE AGENDA
Artikel 1. De gemeenteraad beslist om met onmiddellijke ingang de volgende publieke locaties ter beschikking stellen voor de organisatie van een (wekelijkse) lokale markt:
- Vanaf 21 oktober 2021 tot de laatste dag van maart 2022:
- Vervolgens vanaf 1 april 2022:
art. 2: aan de bevoegde diensten wordt de opdracht gegeven om een reglement uit te werken waarin opgenomen aan welke voorschriften de marktvoertuigen en gebruikte uitrusting dienen te voorzien bij gebruik van onverhard openbaar domein.
De Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, laatst gewijzigd bij Programmawet van 25 december 2016, inzonderheid artikel 2.
Het Decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens, laatst gewijzigd bij decreet van 28 maart 2014, inzonderheid artikel 5.
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens, inzonderheid artikel 4.
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, §1.
Het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, laatst gewijzigd bij K.B. van 14 december 2016
Het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, laatst gewijzigd bij decreet van 9 juli 2010.
Het besluit van de Gemeenteraad van 20 april 2016 tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk mobiliteitsplan.
Het besluit van de Gemeenteraad van 29 juni 2020 tot herziening van het gemeentelijk mobiliteitsplan.
Het besluit van de Gemeenteraad van 7 september 2020 tot aanpassing van de actietabel bij het gemeentelijk mobiliteitsplan zoals goedgekeurd in de Gemeenteraad van 29 juni 2020.
AGENDAPUNT WERD NA BESPREKING TERUGGETROKKEN VAN DE AGENDA
Artikel 1. De gemeenteraad beslist de acties ‘fietssuggestiestroken aanbrengen voor een meer prominente rol voor de fietser’ en ‘fietsstraten inrichten voor een bevoorrechte rol van de fietser’ in de straten zoals opgenomen in de goedgekeurde actietabel in de gemeenteraden van 29 juni 2020 en 7 september 2020 uit te voeren.
Art. 2. Aan het College van Burgemeester en Schepenen wordt gevraagd een bestek op te stellen om voor de uitvoering van deze acties een aannemer aan te stellen.
Art. 3. Bij de inrichting van fietsstraten worden volgende elementen meegenomen in de opdracht
Art. 4. Bij de inrichting van fietssuggestiestroken worden volgende elementen meegenomen in de opdracht
Art. 5 Aan het College van Burgemeester en Schepenen wordt gevraagd een aanvullend politiereglement voor te bereiden en voor te leggen aan de gemeenteraad om de correcte bebording in de betreffende straten mogelijk te maken.
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, §1.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
Het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 (de geraamde waarde excl. btw bereikt de drempel van € 30.000,00 niet)
AGENDAPUNT WERD NA BESPREKING TERUGGETROKKEN VAN DE AGENDA
Artikel 1. De gemeenteraad beslist aan de consultant aangesteld door het College van Burgemeester en Schepenen op 25/05/2021 voor het raamcontract ‘mobiliteitsadvies op afroep’ te vragen een gefundeerde kostenraming op te maken voor een verkeersveilige herinrichting van diverse kruispunten met beperkte zichtbaarheid en aan de bevoegde schepen om de opdracht daarna goed te keuren. De vijf kruispunten vermeld in de motivering van dit Besluit komen hierbij zeker aan bod. De lijst kan verder aangevuld worden door het College van Burgemeester en Schepenen en de gemeentelijke administratie
Art. 2 Indien deze opdracht niet binnen het op 25/05/2021 goedgekeurde raamcontract ‘mobiliteitsadvies op maat’ kan vallen, wordt aan het College van Burgemeester en Schepenen opdracht gegeven een bestek op te stellen voor de aanstelling van een consultant om een gefundeerd advies op te maken voor de herinrichting van diverse kruispunten met beperkte zichtbaarheid.
Namens Gemeenteraad,
An De Vreese
Algemeen directeur
Jan Van Wassenhove
Voorzitter