Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 74.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 74, 277 en 278.
Vanaf januari 2020 wordt het zittingverslag vervangen door aan audio-opname die beschikbaar wordt gesteld op de website via volgende link:
Enig artikel. Keurt de notulen en het zittingsverslag van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 13.09.2021 goed.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 41, §2, 5e.
De wet van 26 mei 2002 betreffende recht op maatschappelijke integratie.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
Besluit van de Vlaamse regering van 25 september 2017 betreffende wijk-werken
De statuten van de projectvereniging Wijk-Werken Leie en Schelde.
Het Wijk-Werken is de opvolger van de vroegere PWA’s.
De projectvereniging ‘Wijk-Werken Leie en Schelde’ werd opgericht per 1 januari 2018 met als deelnemende besturen Merelbeke (maatschappelijke zetel), Deinze, De Pinte, Destelbergen, Gavere, Melle, Nazareth, Nevele, Sint-Martens-Latem en Zulte.
In de statuten van de projectvereniging is voorzien dat, naast het Wijk-Werken, ook andere tewerkstellingsinitiatieven voor doelgroepen binnen de vereniging kunnen georganiseerd worden. Zo werd in 2019 beslist dat de projectvereniging de regierol sociale economie op zich kan nemen.
Begin 2020 werd beslist om een samenwerking af te sluiten op het gebied van Tijdelijke Werkervaring. Het lokaal bestuur van Sint-Martens-Latem besliste in de gemeenteraad van 17/2/2020 om deel te nemen in deze samenwerking. Nu deze samenwerking intussen volledig vorm kreeg wenst de projectvereniging aan de hand van een samenwerkingsovereenkomst verder in te zetten op een verdere professionalisering van de werking.
De samenwerking TWE- OCMW zorgde voor de aanwerving van een gemeenschappelijke medewerker die instaat voor de trajectbegeleiding TWE- OCMW. Deze heeft volgend takenpakket:
Om deze taken zo optimaal mogelijk uit te voeren was nood aan een gemeenschappelijke visie over het samenwerkingsverband heen. De samenwerkingsovereenkomst zorgt voor de nodige afspraken tussen de lokale besturen en de projectvereniging enerzijds. Anderzijds zorgt deze dat de trajectbegeleider optimaal kan werken binnen het samenwerkingsgebied TWE- OCMW. Dit door onder weer het volgen van het wie doet wat handboek, het voorzien van een stuurgroep 4 keer per jaar waarop de nodige kwartaalrapportages gebeuren alsook het gebruik van gezamenlijke documenten:
Omdat deze samenwerking heel sterk aanleunt bij de werking van het OCMW wordt ook goedkeuring gevraagd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Plaats in het meerjarenplan en budget
De samenwerking op het gebied van Tijdelijke Werkervaring als volgt te realiseren:
Enig artikel. Verklaart zicht akkoord met de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen het lokaal bestuur en de Projectvereniging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde, zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit.
Bijlage:
Samenwerkingsovereenkomst in het kader van de socio-professionele inschakeling van OCMW-cliënten binnen het samenwerkingsverband Werken Leie en Schelde
Tussen de projectverenging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde (promotor) en
Lokaal Bestuur De Pinte
Lokaal Bestuur Destelbergen
Lokaal Bestuur Gavere
Lokaal Bestuur Melle
Lokaal Bestuur Nazareth
Lokaal Bestuur Sint-Martens-Latem
Lokaal Bestuur Zulte
Doel van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft tot doel de socio-professionele inschakeling van leefloon- en steungerechtigden te realiseren door middel van samenwerking tussen de deelnemende OCMW’s. Op deze manier geven de deelnemende OCMW’s vorm aan een welzijnsgericht activeringsbeleid.
Wat houdt socio-professionele inschakeling in?
- Screening, diagnose en oriëntering naar hetzij tewerkstelling, opleiding of vorming, sociale activering (of een combinatie hiervan)
- Verdere begeleiding en ondersteuning bij de realisatie van een tewerkstellingstraject
De projectvereniging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde werd belast met de uitvoering van deze overeenkomst.
Afspraken
1. Wie doet wat
Er is een draaiboek opgemaakt met daarin een overzicht van afspraken rond doorverwijzing cliënten, opstart traject naar werk, adviezen, tewerkstelling art. 60, opleiding, … waarin duidelijk aangegeven is wie wat doet MW’er OCMW ; MW’er TWE, Personeelsdienst ….
Daarnaast wordt ook vermeld welke documenten gebruikt dienen te worden bij een tewerkstelling.
Het gaat hierbij specifiek om volgende documenten:
- Arbeidsovereenkomst tewerkstelling binnen eigen diensten
- Arbeidsovereenkomst tewerkstelling bij derden
- Samenwerkingsovereenkomst/ terbeschikkingstelling niet commerciële bedrijven en maatwerkbedrijven
- Samenwerkingsovereenkomst/ terbeschikkingstelling commerciële bedrijven.
Het overzicht is dynamisch, en wordt jaarlijks geëvalueerd op de stuurgroep TWE.
2. Onderlinge communicatie en overleg
In de loop van het ganse traject is er minimaal vier keer per jaar overleg tussen de projectverenging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde en de afgevaardigden uit de stuurgroep TWE.
Daarenboven is er meerdere malen ruimte voor formele en informele overlegmomenten tussen de trajectbegeleider van de projectvereniging en de betrokken maatschappelijk werker van het OCMW.
Binnen de begeleiding van individuele cliënten heeft zowel de trajectbegeleider als de maatschappelijk werker van het OCMW elk een belangrijke rol vanuit hun eigen professionaliteit.
3. Doorverwijzing van OCMW-cliënten
Het OCMW bepaalt welke cliënten worden doorverwezen voor een traject socio-professionele inschakeling. De prioritaire doelgroep zijn de gerechtigden op leefloon of equivalent leefloon.
Het OCMW oordeelt over de doorverwijzing van een cliënt naar een socio-professioneel traject. Hierbij onderzoekt het OCMW of er een voldoende stabiele basis is om een traject kans te geven.
Bij twijfel over de haalbaarheid van een traject overlegt het OCMW met de trajectbegeleider vooraleer te beslissen om een cliënt door te verwijzen.
4. Responsabilisering cliënt
De responsabilisering van de cliënt is een belangrijk onderdeel van bij de opstart van het traject. Bij de start van het traject informeert zowel het OCMW als de trajectbegeleider de cliënt duidelijk over het doel van het traject en de inspanningen die verwacht worden als voorwaarde voor het verder verkrijgen van OCMW-steun. (link GPMI)
5. Adviezen
De trajectbegeleider schrijft op maat van de cliënt een advies uit inzake socio-professionele inschakeling.
Dit advies wordt binnen het OCMW besproken en/of voorgelegd volgens de binnen het OCMW geldende afspraken. Het resultaat van de bespreking of beslissing wordt teruggekoppeld.
Binnen het traject naar werk wordt gestreefd naar het bepalen van een realistisch jobdoelwit. Dit betekent dat er een balans gevonden wordt tussen de verwachtingen en competenties van de cliënt en de vereisten van de arbeidsmarkt.
Binnen het traject naar werk kan geopteerd worden voor een intensiever voortraject waarbij de client wordt doorverwezen naar een externe partner voor meer gespecialiseerde trajecten.
Voor cliënten waarbij de directe oriëntatie naar tewerkstelling niet aangewezen/mogelijk is, maar waar wel een traject naar werk op redelijke termijn haalbaar wordt geacht, onderzoekt de trajectbegeleider de mogelijkheden van geleidelijke overgang naar tewerkstelling. Dit kan in de vorm van opleiding, arbeidsattitudetraining, arbeidszorg, sociale activering, wijk-werken, etc. Zolang deze tussenstappen kaderen in een traject naar werk kan de client verder opgevolgd worden door de trajectbegeleider.
6. Tewerkstelling art.60,§7
6.1 Algemeen
Een art.60,§7-tewerkstelling binnen een TWE traject is geen doel op zich, maar kadert in een traject naar werk (= leerwerktraject). Wanneer een art. 60,§7-tewerkstelling als instrument wordt ingezet dan bedraagt de duur van de werkervaringsovereenkomst minstens de tijd die noodzakelijk is om volledige sociale uitkeringen te verkrijgen.
Voor de opstart en opvolging van de art.60,§7-tewerkstellingen volgt de trajectbegeleider van de projectvereniging en het OCMW (sociale dienst en personeelsdienst) het draaiboek dat hiervoor uitgeschreven is.
6.2 Evaluaties en opvolging
De art.60,§7-tewerkstelling wordt middels tussentijdse evaluaties met de cliënt en de werkvloerbegeleider opgevolgd. Hierbij maakt de trajectbegeleider gebruik van de beschikbare evaluatie-instrumenten van de werkvloer, of bij gebrek daaraan een eigen evaluatie-instrument. Tijdens deze evaluaties bekijkt de trajectbegeleider ook de mogelijkheden naar jobrotatie (taakinhoud en/ of werklocatie)
De opvolging van afwezigheden is een gezamenlijke opdracht van de tewerkstellingsplaats, de personeelsdienst van het OCMW en de trajectbegeleider. Een accurate en snelle communicatie is essentieel.
6.3 Tewerkstellingsplaatsen
De projectvereniging zorgt door middel van prospectie voor een diversiteit aan tewerkstellingsplaatsen. De terbeschikkingstelling kan zowel binnen het OCMW, de gemeente, sociale economiebedrijven, vzw’s en privé-ondernemingen. Bij deze laatste polst de projectvereniging naar aanwervingsintenties.
Mede door de samenwerkingsovereenkomst engageren de tewerkstellingsplaatsen zich om in te zetten op een kwalitatieve begeleiding en opvolging van de art.60-medewerker zodat deze voldoende kansen krijgt om zijn/haar competenties te verbreden. De projectverenging engageert zicht op termijn een databank van werkplekken aan te leggen voor de regio.
6.4 Opleiding tijdens tewerkstelling
Binnen een traject naar werk is opleiding een belangrijk en noodzakelijk onderdeel. Opleiding versterkt de opbouw van competenties die vereist zijn op de arbeidsmarkt. De opleiding kan zowel gericht zijn op technische als generieke competenties zoals doorgedreven taalopleiding, arbeidsmarktgerichte opleiding als opleiding die sociale vaardigheden versterken.
Het verstrekken van opleiding kan zowel voorafgaand, tijdens als na de tewerkstelling of het leerwerktraject.
6.5 Doorstroom
Binnen een art.60,§7-tewerkstelling wordt maximaal ingezet op doorstroom naar verdere tewerkstelling, zowel binnen de reguliere als binnen de sociale economie. De trajectbegeleider begeleidt de client in dit proces. Bij cliënten waarbij doorstroom niet realistisch is, onderzoekt deze de alternatieve mogelijkheden en wijst de cliënt desgevallend door. Indien de cliënt geen perspectieven heeft binnen het NEC (Normaal Economisch Circuit) en niet onmiddellijk beroep gedaan kan worden op VDAB in functie van indicering kan de trajectbegeleider een ICF (International Classification functioning) indienen.
7. Andere vormen van socio-professionele activering
Bij cliënten waarvan een traject naar werk definitief of binnen een redelijke termijn uitgesloten is (vb. niet-toeleidbaren naar betaald werk na screening door VDAB) en waar sociale activering door middel van een zinvolle dagbesteding het hoogst haalbare is, sluit de trajectbegeleider het traject af en neemt het OCMW het verdere traject (welzijnstraject of sociale activeringstraject) over.
Modaliteiten
1. Aantal trajecten
Om de kwaliteit van de trajecten te waarborgen kan de instroom van nieuwe dossiers beperkt worden. De stuurgroep legt vast wanneer en welke voorrangregels worden toegepast. In dit geval wordt bijvoorbeeld voorrang gegeven aan leefloon- of equivalentleefloongerechtigden.
2. Personeel
De projectvereniging voorziet momenteel in 1 FTE TWE-trajectbegeleider. Dit aantal kan uitgebreid worden bij projecten of indien andere besturen aansluiten bij de werking. Daarnaast kan op vraag van de besturen ook bekeken worden of uitbreiding nodig is indien de instroom groter is dan voorzien.
De coördinator van de projectvereniging voorziet in de coördinatie van deze functie(s). Deze staat in voor de dagelijkse aansturing van de trajectbegeleider(s), het uitwerken van projecten, het bewaken van de kwaliteitsvolle dienstverlening, het uitbouwen van een netwerk van partners (tewerkstellingsplaatsen, arbeidsmarktactoren, …), het overleg met de deelnemende OCMW’s, de rapportage, edm.
3. Overleg
De stuurgroep is het overlegforum tussen de projectvereniging wijkwerkorganisatie Leie en Schelde en de OCMW-besturen. De stuurgroep is samengesteld uit de coördinator van de projectvereniging, de trajectbegeleider(s) en vertegenwoordigers van de deelnemende OCMW-besturen (Algemeen directeur, diensthoofden sociale dienst, maatschappelijk werker).
De stuurgroep komt minstens 4 keer per jaar samen.
De stuurgroep bespreekt de kwartaalrapportage, legt de actiepunten vast en volgt deze op en bespreekt de procedures.
De coördinator van de projectvereniging staat in voor de agenda en de verslaggeving van de stuurgroep.
4. Werkplek trajectbegeleider
De trajectbegeleider(s) van de projectvereniging is/zijn tewerkgesteld binnen het AC, Poelstraat 37, 9820 Merelbeke waar de projectvereniging haar vestiging heeft.
Om nabijheid van de trajectbegeleider te garanderen voorziet elk bestuur minstens een halve werkdag per week in een locatie waar de trajectbegeleider cliënten kan ontvangen. Deze ruimte is voorzien van de nodige infrastructuur. (bureau, stoelen, internetverbinding, printfaciliteiten, etc.)
Een trajectbegeleider kan op vraag van de sociale dienst van een OCMW deelnemen aan interne overlegmomenten.
5. Registratie en rapportering
De trajectbegeleider(s) staat/staan in voor de registratie van de trajecten zowel in een eigen registratietool als in de VDAB-databank Mijn Loopbaan voor Partners.
Per kwartaal voorziet de projectvereniging een rapportage aan de OCMW’s over het aantal en de voortgang in de trajecten.
6. Financieel
De financiële lasten (loonkosten, vorming, vervoer, …) worden verdeeld onder de deelnemende besturen. De financiële afrekening gebeurt per kwartaal.
De totale kost omvat alle directe en indirecte kosten van de trajectbegeleider (bijvoorbeeld : lonen, opleiding, verplaatsingsvergoeding, …). Eventuele subsidies worden in mindering gebracht.
Bij de verdeling van de kosten wordt volgende dubbele verdeelsleutel gehanteerd:
1. Vaste bijdrage
40% van de totale kost wordt onder de deelnemende besturen verdeeld op basis van een vaste verdeelsleutel.
2. Verdeling op dossieraantal
60% van de totale kost wordt onder de deelnemende besturen verdeeld op basis van het aantal dossiers. Per kalenderjaar wordt het gemiddeld aantal actieve trajecten per maand berekend.
Volgende trajecten tellen cumulatief mee voor de berekening:
- Cliënt in voortraject van zodra er een intakegesprek heeft plaatsgevonden (met minstens één cliëntcontact per maand);
- Cliënt tijdens art. 60-tewerkstelling;
- Cliënt in nazorgtraject (met minstens één cliëntcontact per maand)
De kostprijs voor de besturen voor de verdeling op dossieraantal bedraagt: 60% totale kost x (gemiddeld aantal trajecten per maand van het OCMW/ Sociaal huis)/(gemiddeld aantal trajecten per maand van de cluster).
Bijvoorbeeld: OCMW X heeft gemiddeld 10 cliënten per maand in begeleiding. In totaliteit zijn er gemiddeld 100 cliënten in begeleiding bij team tewerkstelling van de projectvereniging. De bijdrage van OCMW X bedraagt 10/100sten of 10% van 60% van de totale kost.
De totale kostprijs voor het bestuur is de som van de berekening op basis van beide berekeningen.
Voorschotten in functie van liquiditeitsbehoeften kunnen indien nodig per kwartaal opgevraagd worden bij de besturen. De voorschotten worden berekend in functie van de bijdrage van het voorgaande jaar.
7. Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van twee jaar met ingang van 1/10/2021. Na afloop van deze periode wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor een termijn van drie jaar.
Indien een bestuur de overeenkomst wil opzeggen, dient deze per aangetekend schrijven 12 maanden vooraf de opzeg te betekenen aan de projectvereniging Wijkwerkorganisatie Leie en Schelde.
Ontbinding in onderlinge overeenkomst is altijd mogelijk.
Opgemaakt te Merelbeke, XX/XX/2021
Namens Raad voor Maatschappelijk Welzijn,
An De Vreese
Algemeen directeur
Jan Van Wassenhove
Voorzitter