Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 32.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 32, 277 en 278.
Vanaf januari 2020 wordt het zittingsverslag vervangen door een audio-opname die beschikbaar wordt gesteld op de website.
Enig artikel. Keurt de notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 23 januari 2023 goed.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet op de Geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus van 7 december 1998, art. 19.
De Ministeriële Omzendbrief van 12 november 2018 over de verkiezing en de installatie van de politieraadsleden van een zone met meerdere gemeenten.
Verkiezing van de politieraad door de gemeenteraad op 7 januari 2019.
De gemeenteraad van Sint-Martens-Latem stelt de vertegenwoordigers aan voor de gemeente in de politieraad van de politiezone Schelde en Leie. Mevrouw Inge Vanderhaeghe neemt ontslag als raadslid in de politieraad. Een akte van voordracht werd ingediend voor de heer Ward Claeyssens ter vervanging van politieraadslid Inge Vanderhaeghe.
Artikel 1. De gemeenteraad keurt de voordrachtsakte van de heer Ward Claeyssens als raadslid voor de politieraad goed en neemt tevens akte van het ontslag van mevrouw Inge Vanderhaeghe als raadslid voor de politieraad.
Art. 2. De heer Ward Claeyssens wordt verkozen als raadslid voor de politieraad van de politiezone Schelde en Leie.
Art. 3. Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen ter goedkeuring en aan de voorzitter van de politieraad van de politiezone Schelde en Leie met het oog op de eedaflegging en de installatie in de eerstvolgende politieraad.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 302 en 303, betreffende het klachtenbehandelingssysteem.
Het Decreet over het Lokaal Bestuur verplicht de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn om bij reglement een systeem van klachtenbehandeling te organiseren.
Tijdens de gemeenteraad van 22 november 2021 werd het klachtenreglement, alsook de samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse Ombudsdienst, goedgekeurd.
Conform artikel 11 van het klachtenreglement, wordt in dit kader jaarlijks gerapporteerd aan de gemeenteraad. U vindt het klachtenrapport 2022 in bijlage.
Enig artikel. De raad neemt kennis van het klachtenrapport 2022 in bijlage.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Artikel 56, §3, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Het burgerlijk wetboek.
De gemeente Sint-Martens-Latem kan beslissen geen gebruik meer te maken van roerend materieel of materiaal omdat het overbodig, niet meer geschikt of onbruikbaar geworden is of geen bestemming meer heeft (bijv. geschrapte bibliotheekboeken, materiaal van de technische buitendienst dat niet langer gebruikt kan worden). Het is aangewezen deze goederen te vervreemden of weg te schenken. Dit ontlast tegelijk de gemeentelijke opslagcapaciteit.
Daarnaast bepaalt de wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 ‘Goederen’ van het Burgerlijk Wetboek dat de gemeenten een register moeten aanleggen van gevonden of achtergelaten voorwerpen en redelijke pogingen moeten ondernemen om de eigenaar terug te vinden. Het voorwerp blijft toebehoren aan zijn oorspronkelijke eigenaar en de gemeente wordt slechts eigenaar vijf jaar na de opname in het register. Maar indien de eigenaar niet gevonden wordt binnen de zes maanden na opname in het gemeentelijk register, kan de gemeente de voorwerpen op economisch verantwoorde wijze vervreemden. De eigenaar behoudt dan wel een retentierecht op de verkoopprijs tot vijf jaar na opname in het register.
De buitengebruikstelling gebeurt meestal ad hoc. Dikwijls gaat het ook om kleine hoeveelheden materieel of materiaal. Het is dus aangewezen dat de gemeenteraad de krijtlijnen voor de vervreemding of schenking bepaalt en het college machtigt om in uitvoering van art. 56, §3, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur, de vervreemding of schenking te organiseren.
Dit reglement is niet van toepassing op beslissingen om goederen af te voeren naar een recyclagepark, noch op vervreemdingen die verband houden met de exploitatie van een gemeentelijke dienst, noch op vervreemdingen in het kader van een overheidsopdracht.
Enig artikel. De raad keurt het reglement voor de verkoop en schenking van roerende goederen eigendom van de gemeente' goed. Dit reglement wordt als bijlage toegevoegd bij dit besluit.
Bijlage: Reglement voor de verkoop en schenking van roerende goederen eigendom van de gemeente
Artikel 1. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen het roerend materieel en materiaal dat buiten gebruik gesteld werd te vervreemden of te schenken volgens de in de artikelen 4 en 5 van dit reglement bepaalde krijtlijnen. De waarde van het roerend materieel en materiaal die het college van burgemeester en schepenen kan vervreemden of schenken mag niet hoger liggen dan het bedrag dagelijks bestuur waarvoor het college bevoegd is en dat werd vastgelegd door de gemeenteraad. Daarnaast is het college van burgemeester en schepenen niet gemachtigd om eerder aan de gemeente geschonken goederen of kunstvoorwerpen in het bezit van de gemeente te vervreemden en/of schenken. Voor deze laatste 2 categorieën blijft de gemeenteraad integraal bevoegd.
Art.2. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om, overeenkomstig de Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 ‘Goederen’ van het Burgerlijk Wetboek, de gevonden of achtergelaten voorwerpen op economisch verantwoorde wijze te vervreemden.
Art.3. Dit reglement is niet van toepassing op beslissingen om goederen af te voeren naar een containerpark, noch op vervreemdingen die verband houden met de exploitatie van een gemeentelijke dienst, noch op vervreemdingen in het kader van een overheidsopdracht.
Art.4. De buitengebruikstelling van roerende goederen moet worden verantwoord. Het college van burgemeester en schepenen legt de lijst vast van de te verkopen goederen (waarvan de geschatte waarde het bedrag dagelijks bestuur niet overschrijdt), bepaalt een minimale vraagprijs en de concrete modaliteiten van bekendmaking, prijsbieding en bezichtiging. De verkoop gebeurt in eigen beheer of via een erkend veilinghuis. Het lot wordt toegewezen aan de inschrijver met het hoogste bod. Bij gelijke bieding zal het lot worden toegewezen door middel van loting
Art. 5. Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen om de roerende goederen, waarvan de gemeente eigenaar is, kosteloos af te staan aan het OCMW of aan organisaties met een maatschappelijk of ecologisch verantwoord doel.
Art. 6. Het materieel of materiaal wordt aangeboden en verkocht of geschonken in de staat waarin het zich bevindt, met alle zichtbare en verborgen gebreken en zonder garantie van welke aard ook. De inning van deze verkopen gebeurt vooraf via overschrijving of uiterlijk op de dag van overdracht van de goederen contant of via bancontact. De overdracht van de te verkopen goederen gebeurt slechts na effectieve betaling van de totale koopsom aan het bestuur.
Art. 7. Dit reglement treedt in werking met onmiddellijke ingang.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 § 3 en 41, lid 2, 14°, inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingreglementen te wijzigen, vast te stellen en goed te keuren.
De grondwet, meer bepaald artikel 170 § 4;
Het Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992;
Het Invorderingswetboek van 13 april 2019;
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen;
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzigingen;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 56, § 3, 7°, inzake de bevoegdheid van het college om beslissingen te nemen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikelen 286, 287 en 288, inzake de bekendmaking en de inwerkingtreding van het belastingreglement;
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 330, inzake het bestuurlijk toezicht op de besluiten van de Gemeenteraad betreffende de belastingreglementen;
Het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), met latere wijzigingen;
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones;
De Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019;
Retributiereglement fiscale en niet-fiscale ontvangsten, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 mei 2019.
Belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten (2020-2025), zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, en een eerste keer gewijzigd door de gemeenteraad op 14 december 2020.
Om de inning en invordering van de belasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten vlotter te laten verlopen, is het aangewezen om de adverteerder in plaats van de verantwoordelijke uitgever als eerste belastingplichtige aan te duiden in het belastingreglement. Indien een drukwerk wordt verspreid op naam van meerdere adverteerders tegelijkertijd, wordt teruggevallen op de verantwoordelijke uitgever als belastingplichtige. De reeds bestaande wettelijke mogelijkheid om nalatigheids- en moratoriuminteresten op deze belasting toe te passen wordt ook geëxpliciteerd.
Naar aanleiding van recente rechtspraak mag de belasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken niet worden beperkt tot de verspreiding in de brievenbussen van woningen. Het belastingreglement wordt zo gewijzigd dat ze geldt voor alle brievenbussen op het gemeentelijk grondgebied.
Artikel 1. De gemeenteraad beslist om in het belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op op 16 december 2019, en een eerste keer gewijzigd door de gemeenteraad op 14 december 2020, volgende artikels te wijzigen met ingang van 1 april 2023:
Artikel 2:
Wijziging van de definitie van het begrip 'Ongeadresseerde verspreiding': vervanging van de woorden 'van woningen' door 'aanwezig op het gemeentelijk grondgebied';
Toevoeging van de definitie van het begrip "adverteerder":
'- Adverteerder: de fysieke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem, of voor wiens rekening, het drukwerk (of daarmee gelijkgestelde product) wordt verspreid.'
Artikel 4:
Artikel 4 wordt vervangen als volgt:
'§1. De belasting is verschuldigd door de adverteerder.
§2. Indien het drukwerk (of het daarmee gelijkgestelde product) betrekking heeft op meerdere adverteerders, of indien de identiteit van de adverteerder niet kan worden vastgesteld op basis van (de inhoud of de boodschap van) het drukwerk (of het daarmee gelijkgestelde product), dan is de belasting verschuldigd door de (verantwoordelijke) uitgever.
Zowel de adverteerder als de (verantwoordelijke) uitgever zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Indien een drukwerk (of daarmee gelijkgesteld product) betrekking heeft op meerdere adverteerders, is elk van deze fysieke of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk tot betaling van de belasting in zijn geheel'.
Artikel 10:
Volgende zin wordt toegevoegd: 'Nalatigheids- en moratoriuminteresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals betreffende de rijksbelastingen op de inkomsten.'
Art. 2. Dit besluit wordt bekend gemaakt op de website van de gemeente overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet over het lokaal bestuur.
Art. 3. Een geactualiseerde en gecoördineerde versie van het gewijzigd belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten wordt gepubliceerd op de website van de gemeente overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
Art. 4. De gemeente brengt de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit besluit overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 15 (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben) en artikel 41.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
In het kader van de opdracht 'Groenonderhoud Sociale Economie' werd een bestek met nr. 2022/129 opgesteld door Afdeling Grondgebiedzaken.
Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
* Basisopdracht (Groenonderhoud Sociale Economie), raming: € 43.125,00 excl. btw of € 52.181,25 incl. 21% btw;
* Verlenging 1 (Groenonderhoud Sociale Economie), raming: € 43.125,00 excl. btw of € 52.181,25 incl. 21% btw;
* Verlenging 2 (Groenonderhoud Sociale Economie), raming: € 43.125,00 excl. btw of € 52.181,25 incl. 21% btw;
* Verlenging 3 (Groenonderhoud Sociale Economie), raming: € 43.125,00 excl. btw of € 52.181,25 incl. 21% btw
De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 172.500,00 excl. btw of € 208.725,00 incl. 21% btw.
De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 12 maanden, 3 x verlengbaar.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget onder code 0680-00/613110.
Artikel 1. Het bestek met nr. 2022/129 en de raming voor de opdracht 'Groenonderhoud Sociale Economie', opgesteld door Afdeling Grondgebiedzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 172.500,00 excl. btw of € 208.725,00 incl. 21% btw.
Art 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
Art 3. In toepassing van artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, is de opdracht voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben.
Art 4. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget onder code 0680-00/613110.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36 en artikel 43.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
In het kader van de opdracht ‘Raamovereenkomst wegmarkeringen op gemeentewegen’ werd een bestek met nr. 2023/133 opgesteld door de Dienst Grondzaken.
Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
* Basisopdracht (Raamovereenkomst wegmarkeringen op gemeentewegen), raming: € 109.160,50 excl. btw of € 132.084,21 incl. 21% btw, en het maximale bestelbedrag bedraagt € 139.999,99 excl. btw of € 169.399,99 incl. 21% btw;
* Verlenging 1 (Raamovereenkomst wegmarkeringen op gemeentewegen).
De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 109.160,50 excl. btw of € 132.084,21 incl. 21% btw.
De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 12 maanden.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebedrag van 2023, op budgetcode 2023/GBB/0200-00/613110/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN en in het budget van de volgende jaren. Wegmarkeringen in kader van de uitvoering van het fietsactieplan worden voorzien op budgetcode 2023/2.3.2/0290-00/613110/GEMEENTE/CBS/FIETSACTIE.
Artikel 1. Het bestek met nr. 2023/133 en de raming voor de opdracht ‘Raamovereenkomst wegmarkeringen op gemeentewegen’, opgesteld door de Dienst Grondzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 109.160,50 excl. btw of € 132.084,21 incl. 21% btw.
Art 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Art 3. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebedrag van 2023, op budgetcode 2023/GBB/0200-00/613110/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN en in het budget van de volgende jaren. Wegmarkeringen in kader van de uitvoering van het fietsactieplan worden voorzien op budgetcode 2023/2.3.2/0290-00/613110/GEMEENTE/CBS/FIETSACTIE.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 140.000,00 niet) en artikel 57 en artikel 43.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
In het kader van de opdracht ‘Raamovereenkomst: huren van materiaal en machines voor technische dienst 2023, verlenging 2024, 2025 en 2026’ werd een bestek met nr. 2023/135 opgesteld door de Dienst Grondzaken.
Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
* Perceel 1 (Huren van bouwmachines en bouwmateriaal), raming: € 18.641,60 excl. btw of € 22.556,34 incl. 21% btw met 3 stilzwijgende verlengingen;
* Perceel 2 (Huren van tuinmachines), raming: € 15.391,76 excl. btw of € 18.624,03 incl. 21% btw, met 3 stilzwijgende verlengingen;
* Perceel 3 (Huren van bouwtoebehoren), raming: € 935,00 excl. btw of € 1.131,35 incl. 21% btw, met 3 stilzwijgende verlengingen;
De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 139.873,44 excl. btw of € 169.246,88 incl. 21% btw, over 4 jaar.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien voor 2023, 2024, 2025 en 2026 in het budget van GBB/0119-00/613400/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN
Artikel 1. Het bestek met nr. 2023/135 en de raming voor de opdracht ‘Raamovereenkomst: huren van materiaal en machines voor technische dienst 2023, verlenging 2024, 2025 en 2026’, opgesteld door de Dienst Grondzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 139.873,44 excl. btw of € 169.246,88 incl. 21% btw.
Art 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 par. 1
Het burgerlijk wetboek.
Op 14.02.2020 werd door het college een gedeeltelijk voorwaardelijke omgevingsvergunning (met nummer 2019.315) afgeleverd voor onder meer het slopen en bouwen van een woning gelegen Lage Heirweg 39 kadastraal gekend als Sint-Martens-Latem, afdeling 1, sectie B, nr. 211R2, waarbij als last werd opgelegd dat er een kosteloze grondafstand moet gebeuren van een strook grond om deze te voegen bij het openbaar domein.
Alle nodige formaliteiten zijn vervuld om deze overdracht te realiseren.
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de kosteloze verwerving van volgende strook grond:
- Een strook grond gelegen te Sint-Martens-Latem, bij de Lage Heirweg 39 en kadastraal gekend als Sint-Martens-Latem, 1ste afdeling, sectie B, deelnummer 211R2 volgens recent kadastrale legger gekend onder sectie B nummer 211R2 met een oppervlakte van 134m² zoals dit perceel is opgemeten en staat afgebeeld als lot 1 op het metingsplan opgemaakt door Anthony Van Quickelberghe, beëdigd landmeter-expert, Gentstraat 35a te 8780 Oostrozebeke op datum van 15 november 2022.
Art. 2. Deze kosteloze verwerving door de gemeente gebeurt om dit deel te voegen bij het openbaar domein.
Art. 3. Volmacht wordt gegeven aan de eerste schepen en de algemeen directeur om voor de verwerving bedoeld in artikel 1:
a) de nodige stukken te ondertekenen in uitvoering van onderhavig besluit;
b) De ontvanger van het bevoegde kantoor van de Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie te ontheffen van de verplichting inschrijving van ambtswege te nemen bij het overschrijven van de akte.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40, §3 en artikel 41, 2°.
Gemeenteraadsbesluit van 23 juni 2014 over 'het reglement subsidies kadervorming'.
Gemeenteraadsbesluit van 15 december 2008 over 'het reglement Jeugdwerkbeleid’.
Met dit reglement wensen we de zelfstandigheid van de jeugdverenigingen te stimuleren door ze voldoende te subsidiëren. Zo zullen ze nu zelfstandig instaan voor bijvoorbeeld de organisatie van het kampvervoer. Op die manier leren ze om beter te plannen, te organiseren en afspraken na te leven. Daarnaast willen we ook de betrokkenheid en het engagement stimuleren door de verbinding te maken met de Jeugdraad Latem-Deurle.
We wensen tevens de jeugdverenigingen meer te sensibiliseren en verantwoordelijk te maken voor het gebruik van de gemeentelijke gebouwen en terreinen. We vereenvoudigen het reglement door het toevoegen van de 'kadervorming', zodat dit geen apart reglement meer vormt. Het ontwerp van het nieuwe subsidiereglement werd positief onthaald door de Jeugdraad, de KSA en de Scouts.
Stemming amendement
De heer Kristof Vanden Berghe vraagt de stemming over een amendement: aanpassing bedrag in artikel 3.2.2. voorlaatste zin van 1.000 euro naar 3.000 euro.
Dit amendement krijgt: 4 stemmen voor (Kristof Vanden Berghe, Marian De Clercq, Nicolas Bosschem, Alexander Daskalides) en 12 stemmen tegen (Peter Draulans, Pieter Vanderheyden, Rigo Van de Voorde, Emiel Verschueren, Jan Van Wassenhove, Hans Van Hooland, Filip Christiaens, Filip Vanparys, Inge Vanderhaeghe, Bart Verkerken, Ward Claeyssens, Inge Baert - De Mey).
Stemming besluit
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het Reglement Subsidies jeugdwerk en jeugdverenigingen.
Art. 2. Dit reglement vervangt het reglement ‘subsidie kadervorming’ van 23 juni 2014 en het reglement ‘Jeugdwerkbeleid’ van 15 december 2008. Het vernieuwde reglement gaat in voege vanaf goedkeuring op de gemeenteraad van 27 februari 2023.
Art. 3. Het reglement wordt als bijlage gevoegd bij onderhavig besluit.
Bijlage: Reglement subsidies jeugdwerk en jeugdverenigingen.
Artikel 1: Doelstellingen
Het lokaal bestuur wil met dit subsidiereglement volgende doelstellingen bereiken:
1. jongeren (particulieren) tussen 15 & 25 jaar stimuleren om zich verder te ontplooien in het jeugdwerk;
2. de verenigingen in staat stellen om een degelijke reguliere basiswerking te garanderen;
3. de verenigingen motiveren en belonen voor het activeren en bijeenbrengen van jonge inwoners;
4. de verenigingen motiveren extra duurzame inspanningen te leveren;
Artikel 2: Particulieren
2.1 Voorwaarden:
Een subsidie 'vorming in het jeugdwerk' kan aangevraagd worden door:
• Elke jongere woonachtig in Sint-Martens-Latem, tussen 15 en 25 jaar oud;
• De opleiding moet georganiseerd worden door een vereniging erkend door Afdeling Sport, Jeugd en Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap (gesubsidieerde landelijk georganiseerde jeugdverenigingen en de gesubsidieerde cultuur educatieve verenigingen die vormingsprogramma's inrichten voor het behalen van de attesten animator, hoofdanimator, instructeur en hoofdinstructeur in het jeugdwerk);
• De aanvraag moet betrekking hebben op opleidingen die plaats hadden in 12 maanden voorafgaand aan 1 december van het lopend jaar;
• De opleiding omvat minstens 4 uur en het inschrijvingsgeld per opleiding bedraagt minstens 10 euro. Het College is gemachtigd om uitzonderingen toe te staan.
2.2 Bedrag van de subsidie:
De subsidie dekt het inschrijvingsgeld van de opleiding met een maximum van 125 euro per aanvrager per jaar.
2.3 Procedure:
Documenten worden jaarlijks vóór 01 december - van het kalenderjaar waarin de cursus viel – bezorgd aan de dienst Vrije tijd via het invulformulier op de gemeentelijke website.
Laattijdig ingediende aanvragen worden niet weerhouden.
De uitbetaling van de subsidie gebeurt steeds in de maand december van het jaar waarin de subsidie aangevraagd werd.
Artikel 3: Jeugdverenigingen
3.1 Voorwaarden:
Een subsidie kan aangevraagd worden door erkende jeugdverenigingen wiens zetel op het grondgebied van Sint-Martens-Latem is gevestigd en die een actieve jeugdwerking hebben in Sint-Martens-Latem.
De betreffende verenigingen:
• Moeten erkend zijn door het lokaal bestuur;
• Moeten deel uitmaken van een Vlaamse overkoepelende jeugdorganisatie;
• hebben leden tussen 3 en 25 jaar oud waarvan minimaal 50% woont in Sint-Martens-Latem;
• hebben een bestuur met minstens 2 inwoners van de gemeente;
• beschikken over een eigen rekeningnummer;
• zijn vrij van enig commercieel doel;
• zijn financieel niet afhankelijk van enige andere organisatie;
• zijn reeds een volledig jaar actief;
• moeten kunnen aantonen dat ze een georganiseerde werking hebben door een overzicht te geven van de samenstelling van het bestuur, het aantal leden en een omschrijving van de aard van de activiteiten (jaaroverzicht wordt doorgestuurd);
• vaardigen 2 leden af in de jeugdraad en werken actief mee op noodzakelijke tijdstippen.
Deelname in de jeugdraad is verplicht door minimum 2 leden per vereniging, op noodzakelijke momenten vastgelegd door de vrijetijdsconsulent. Indien hier niet wordt aan voldaan, daalt de subsidie met 10% per afwezigheid.
3.2 Verdeling van de subsidies voor jeugdverenigingen:
De subsidie bestaat uit volgende onderdelen:
3.2.1. De werkingssubsidie:
Elke vereniging krijgt een vast startbedrag, afhankelijk van het aantal leden. Dit voor minimaal 25 activiteiten/vergaderingen per jaar. Per extra activiteit (van alle takken) ontvangt de vereniging 40 euro extra. Dit om een regelmatige en stabiele werking te garanderen. Indien er minder dan 25 activiteiten/vergaderingen doorgaan, dan vermindert de subsidie met 40 euro per niet gedane activiteit. De vereniging engageert zich ertoe aan minimaal 2 gemeentelijke evenementen mee te werken.
• Gebaseerd op het aantal leden van de vereniging. Tussen 50 - 100 leden: 2000 euro; tussen 101 – 200 leden: 2500 euro; meer dan 201 leden: 3000 euro;
• Subsidie voor gebrevetteerde gekwalificeerde animatoren: 25 euro per gebrevetteerde animator. De behaalde attesten moeten voorgelegd worden; animatoren met minimum 3 jaar ervaring in het jeugdwerk als leider, worden ook erkend als gebrevetteerd animator. Een geschreven verklaring op eer van de hoofdleiding dient hiervoor als bewijs.
3.2.2. De kampsubsidie:
Elke vereniging krijgt per kamp een basisvergoeding:
• kampen van 1-5 nachten: 300 euro
• kampen van 6-9 nachten: 450 euro
• kampen vanaf 10 nachten: 550 euro.
• Voor kampen met meer dan 50 deelnemers voorziet het bestuur een eenmalige extra vergoeding van 300 euro.
Elke vereniging die vervoer nodig heeft van materiaal, krijgt hiervoor een maximale subsidie van 1000 euro. Facturen dienen hiervoor voorgelegd te worden;
3.2.3. De extra curriculum subsidie:
Activiteiten georganiseerd door de vereniging in Sint-Martens-Latem worden gratis ondersteund door het lokaal bestuur; de verenigingen kunnen gratis gebruik maken van uitleenmateriaal (zie reglement uitleenmateriaal).
De inclusie-subsidie voor jeugdverenigingen met werking voor kinderen met een beperking: Jeugdverenigingen die actief open staan om kinderen met een beperking op te vangen, krijgen hiervoor 50 euro per lid met een beperking. Deze subsidie dient voornamelijk om extra begeleiding van deze personen te kunnen voorzien.
3.2.4. Duurzaamheid: respect voor de natuur en medemens.
Het is de taak van de vereniging om het aangeboden terrein en lokaal ten alle tijde proper te houden.
• Het terrein moet vrij zijn van kapot en niet bruikbaar materiaal;
• Bruikbaar materiaal dient ten allen tijden opgeborgen te worden waardoor het een langere levensduur krijgt;
• Het lokaal en terrein moeten degelijk onderhouden worden en ten allen tijden proper gehouden te worden;
• Er mag geen zwerfvuil op het terrein aanwezig zijn. Indien het zwerfvuil van anderen is, is het de taak van de vereniging om dit op te ruimen.
Indien deze regels niet opgevolgd worden, vermindert de werkingssubsidie met 100 euro per vaststelling;
• Afvalbeleid: de verenigingen krijgen per jaar 70 euro subsidie voor de aankoop van PMD- en restafvalzakken en voor het deponeren van afval op het containerpark. De vereniging biedt de afvalzakken op het correcte tijdstip wekelijks aan. Voor grote evenementen kan de vereniging steeds afvaleilanden aanvragen (uitleenmateriaal), de standaard PMD- en restafvalzakken dienen niet voor een evenement.
• De verenigingen stimuleren zo veel als mogelijk hun leden en leiding met de fiets naar alle activiteiten te laten komen.
• De vereniging houdt de terreinen rookvrij:
o Vermits de aangeboden terreinen en de werking van de verenigingen voor jongeren zijn, dient het principe ‘Generatie Rookvrij - Hier speel/sport ik rookvrij ‘ –toegepast te worden. Er kan dus niet gerookt worden in het bijzijn van kinderen.
4. Procedure:
Jaarlijks vóór 30 september bezorgt de vereniging volgende documenten aan de dienst Vrije tijd:
• overzicht van het aantal leden;
• Jaarkalender;
• Overzicht kampen (bewijs van reservatie met vermelding aantal nachten + ingeschreven leden – fourage niet meegerekend);
• Overzicht kinderen met een beperking;
• Copy van attesten gebrevetteerde animatoren en/of verklaring op eer van de hoofdleiding;
• Facturen materiaalvervoer kampen;
Persoonsgebonden gegevens worden niet gedeeld, maar aantallen worden op eer en geweten van de vereniging doorgegeven aan het lokaal bestuur.
Laattijdig ingediende aanvragen worden niet weerhouden.
Controle op de naleving van de voorschriften en op de juistheid van de ingediende gegevens kan op ieder ogenblik uitgevoerd worden door de dienst Vrije tijd. Het vaststellen van misbruiken kan resulteren in het niet bekomen van de subsidie.
De uitbetaling van de subsidies volgt steeds in de maand december.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40, §3 en artikel 41, 2°.
Overeenkomst tussen het gemeentebestuur en Jeugdhuis 't Zwaantje van 26 maart 2020, goedgekeurd door de gemeenteraad.
Door het vernieuwen van het subsidiereglement voor kadervorming en jeugdverenigingen, dient er voor de duidelijkheid een addendum toegevoegd te worden aan de overeenkomst tussen het gemeentebestuur en het Jeugdhuis 't Zwaantje van 26 maart 2020. Met deze aanpassing wordt de jaarlijkse toelage van 3.250 euro en de mogelijke extra subsidie voor security bij de organisatie van een grote fuif geformaliseerd, ook al werd deze in de feiten reeds jaarlijks uitbetaald.
Enig artikel. De gemeenteraad vervangt artikel 17 van de ‘Overeenkomst tussen het gemeentebestuur en Jeugdhuis ’ t Zwaantje’ van 26 maart 2020 als volgt:
'Artikel 17:
Het Jeugdhuis krijgt jaarlijks een toelage voor zijn werking ten bedrage van 3.250 euro.
Indien het Jeugdhuis niet voldoet aan deze voorwaarden wordt de desbetreffende schijf niet uitbetaald.
Bij meerdere tekortkomingen wordt de volledige subsidie niet uitbetaald en kan de burgemeester overgaan tot sluiting van het jeugdhuis.
Het jeugdhuis kan 2 maal per jaar een extra subsidie van 400 euro per keer aanvragen, voor het inzetten van noodzakelijke security bij de organisatie van een grote fuif. Deze extra subsidie wordt zo snel als mogelijk – na het ontvangen van de factuur – uitbetaald.'
Enig artikel. De raad neemt kennis van de toelichting op de gestelde vragen.
Enig artikel. De raad neemt kennis van de toelichting op de gestelde vragen.
Namens Gemeenteraad,
An De Vreese
Algemeen directeur
Peter Draulans
Voorzitter