Gemeenteraadslid Marian de Clercq verlaat de vergadering bij behandeling en stemming van agendapunt: 'Kosteloze grondafstand Bunderweg 12: goedkeuring' (artikel 27 decreet over het lokaal bestuur).
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 32.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 32, 277 en 278.
Het zittingsverslag werd vervangen door een audio-opname die beschikbaar wordt gesteld op de website.
Enig artikel. Keurt de notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 24 juni 2024 goed.
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 263.
Decreet over het Lokaal bestuur van 22 december 2017.
Het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen van 30 maart 2018, in het bijzonder artikel 29.
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 betreffende de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de autonome gemeentebedrijven en de welzijnsverenigingen die de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen toepassen vanaf 1 januari 2019
Omzendbrief KB/ABB 2018/2: Omzendbrief betreffende de budgetten en de éénjarige meerjarenplannen 2019 van 20 juli 2018.
De gemeenteraad neemt kennis van het opvolgingsrapport over het eerste semester van 2024.
Enig artikel. De gemeenteraad neemt kennis van het opvolgingsrapport over het eerste semester van 2024.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 par. 1.
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder de artikelen 41 tot 44.
De Kerkraad Sint-Martinus keurde de budgetwijziging 2024 goed in zitting van 27 mei 2024.
Het erkend representatief orgaan verleende gunstig advies op 13 augustus 2024.
Er is een exploitatietoelage voorzien van 54.746,55 euro en een investeringstoelage van 141.180,00 euro.
Artikel 1. De raad neemt kennis van de budgetwijziging 2024 van de Kerkfabriek Sint-Martinus, zoals goedgekeurd door de Kerkraad op 27 mei 2024 en gunstig geadviseerd door het erkend representatief orgaan op 13 augustus 2024.
Art. 2. Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de Kerkfabriek, het Bisdom Gent en de heer Gouverneur der provincie.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 par. 1.
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder de artikelen 41 tot 44.
De Kerkraad Sint-Aldegondis keurde de budgetwijziging 2024 goed in zitting van 27 juni 2024.
Het erkend representatief orgaan verleende gunstig advies op 13 augustus 2024.
Er is een exploitatietoelage voorzien van 31.390,12 euro en een investeringstoelage van 0 euro.
Artikel 1. De raad neemt kennis van de budgetwijziging 2024 van de Kerkfabriek Sint-Aldegondis, zoals goedgekeurd door de Kerkraad op 27 juni 2024 en gunstig geadviseerd door het erkend representatief orgaan op 13 augustus 2024.
Art. 2. Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de Kerkfabriek, het Bisdom Gent en de heer Gouverneur der provincie.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 par. 1.
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder artikel 48.
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder de artikelen 45 tot 49.
De Kerkraad Sint-Martinus keurde op 27 mei 2024 het budget 2025 goed.
Het erkend representatief orgaan verleende gunstig advies op 13 augustus 2024.
Er wordt voorzien in een gemeentelijke toelage voor exploitatie van € 54.616,71 en een gemeentelijke investeringstoelage van € 10.000.
Artikel 1. Er wordt kennis genomen van het budget 2025 van de Kerkfabriek Sint-Martinus, zoals goedgekeurd door de Kerkraad op 27 mei 2024 en van het advies van het representatief orgaan van 13 augustus 2024.
Art. 2. In het gemeentebudget 2024 wordt voorzien in een gemeentelijke toelage voor exploitatie van € 54.616,71 en een gemeentelijke investeringstoelage van € 10.000.
Art. 3. Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Gouverneur der provincie, de Kerkfabriek en het Bisdom Gent.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 par. 1.
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder artikel 48.
Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder de artikelen 45 tot 49.
De Kerkraad Sint-Aldegondis keurde op 27 juni 2024 het budget 2025 goed.
Het erkend representatief orgaan verleende gunstig advies op 13 augustus 2024.
Er wordt voorzien in een gemeentelijke toelage voor exploitatie van 0 euro en een investeringstoelage van 0 euro.
Artikel 1. Akte wordt genomen van het budget 2025 van de Kerkfabriek Sint-Aldegondis, zoals goedgekeurd door de Kerkraad op 27 juni 2024 en van het advies van het representatief orgaan van 13 augustus 2024.
Art. 2. In het gemeentebudget 2025 wordt voorzien in een gemeentelijke toelage voor exploitatie van € 0,00 en een investeringstoelage van € 0,00.
Art. 3 Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Gouverneur der provincie, de Kerkfabriek en het Bisdom Gent.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 332 par. 1 - alinea 2.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder de artikelen 260, 261 en de artikelen 330 tot 334 betreffende het algemeen bestuurlijk toezicht.
Bij haar besluit van 8 november 2023 verleende de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen goedkeuring aan de jaarrekening over het financiële boekjaar 2022 van de gemeente en het openbaar centrum Sint-Martens-Latem.
De gemeenteraad dient van dit besluit officieel kennis te nemen.
Enig artikel. Kennis wordt genomen van het besluit van de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen houdende goedkeuring van de jaarrekening over het financiële boekjaar 2022.
Artikel 40 en 41 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Waterlopen van 2° categorie worden beheerd door de Provincie, waterlopen van 3° categorie worden beheerd door de gemeente.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om bepaalde waterlopen 3° categorie over te dragen aan de provincie en dus in te schalen als 2 de categorie.
Het college geeft graag een korte toelichting omtrent welke delen men zal laten overnemen en wat er moet gebeuren met de overige delen.
Doel van de herinschaling van 3° categorie naar 2° categorie waterlopen, is het soms kostelijke, structurele onderhoud van belangrijke waterlopen op het grondgebied over te dragen aan een gespecialiseerde overheid die afgelopen jaren alsnog bewezen heeft middelen en mensen ervoor vrij te maken.
Na het overleg met de provincie Oost-Vlaanderen kregen we een voorstel van gebieden doorgestuurd waar de provincie het beheer wenst over te nemen. Op de kaart in bijlage stelt de provincie voor om de rood/blauw gearceerde gebieden over te nemen. De lichtblauwe gebieden zijn momenteel al in beheer bij de provincie Oost-Vlaanderen.
De zaken die in het rood aangeduid zijn blijven grachten van 3° categorie waar de gemeente verantwoordelijk is. De provincie neemt deze niet over omdat:
Enig artikel. De raad neemt kennis van het voorstel tot overdracht opgemaakt in overleg met de Provincie.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 par. 1.
Het burgerlijk wetboek.
Een gedeelte van de Bunderweg die werd ingenomen voor openbare doeleinden is kadastraal nog steeds in privatieve handen. Om dit administratief recht te zetten, zijn de eigenaars bereid een gedeelte van de grond kosteloos af te staan ten bate van het lokaal bestuur.
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de kosteloze verwerving van volgende strook grond:
- Een strook grond gelegen te Sint-Martens-Latem, bij de Bunderweg 12 en kadastraal gekend als Sint-Martens-Latem, 1ste afdeling, sectie B, deelnummer 426/00 C2 en 426/00 G2 volgens recent kadastrale legger gekend onder sectie B nummer 426G2 met een oppervlakte van 80m² zoals dit perceel is opgemeten en staat afgebeeld als lot 2 op het metingsplan opgemaakt door Anthony Van Quickelberghe, beëdigd landmeter-expert, Gentstraat 35a te 8780 Oostrozebeke op datum van 13 juni 2024.
Art. 2. Deze kosteloze verwerving door de gemeente gebeurt om dit deel te voegen bij het openbaar domein.
Art. 3. Volmacht wordt gegeven aan de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur om voor de verwerving bedoeld in artikel 1:
a) de nodige stukken te ondertekenen in uitvoering van onderhavig besluit;
b) De ontvanger van het bevoegde kantoor van de Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie te ontheffen van de verplichting inschrijving van ambtswege te nemen bij het overschrijven van de akte.
De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en de latere wijzigingen.
Het decreet van 3 mei 2019 houdende gemeentewegen.
Atlas der buurtwegen en wijzigingen aan de atlas.
Om de sociale site in de Moeistraat ten volle te kunnen ontwikkelen, is de gemeente genoodzaakt een gemeenteweg af te schaffen. Zo komt er extra ruimte vrij om te voldoen aan de sociale verplichtingen inzake woningbouw van de gemeente en kan een kwaliteitsvolle sociale site uitgewerkt worden.
In het kader van de artikelen 3 en 4 van het decreet houdende gemeentewegen, werd rekening gehouden met de vooropgestelde principes en kan de opheffing van de gemeenteweg als volgt worden gemotiveerd:
1. Wijzigingen van het gemeentelijk weggennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang.
Een eerste principe waarmee rekening dient te worden gehouden bij de afschaffing van een gemeenteweg is de versterking van het algemeen belang. Het rooilijnplan voorziet in een opheffing van een gemeenteweg ten bate van het (voorlopig niet ontwikkeld) sociale woningbouwproject. Door deze opheffing kunnen er extra sociale woningen gecreëerd worden. Deze maatregel draagt dus bij aan het algemeen belang.
2. Een afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd
Gezien de afschaffing van de gemeenteweg de enige optie is om het sociale woningbouwproject ten volle te kunnen ontwikkelen. Gezien deze gronden in de jaren '70 van de vorige eeuw kosteloos werden afgestaan aan de gemeente, is de omgekeerde beweging de enige juiste maatregel die genomen kan worden.
3. De verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen
De afschaffing van de gemeenteweg komt de verkeersveiligheid ten goede daar er duidelijkheid wordt gecreëerd voor wat betreft de juridische en feitelijke situatie van de gemeenteweg. Door het afschaffen van de gemeenteweg kunnen de te ontwikkelen woningen een aansluiting krijgen op de Moeistraat en zal deze identiek zijn aan de overige aansluitingen in deze straat.
4. Wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief
De opheffing van deze gemeenteweg heeft geen impact op het wegennet van naburige gemeenten.
5. Bij de afweging voor de afschaffing van een gemeenteweg wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Het te ontwikkelen sociale woningproject is een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Door de opheffing van de gemeenteweg zal de breedte van de gemeenteweg aangepast worden in de mate dat deze zowel door de huidige als door de toekomstige generaties kan gebruikt worden, zonder de verdere ontwikkeling van het sociale woningbouwproject in gedrag te brengen.
Met andere woorden is de afschaffing van de gemeenteweg een toekomstgerichte handeling die het wegenbeleid van de gemeente Sint-Martens-Latem ten goede komt en geen afbreuk doet aan enige toekomstige ontwikkeling in het gebied. Er worden immers door de wijziging geen andere projecten in gedrang gebracht.
Op basis van bovenvermelde motivatie keurde de gemeenteraad op 24 juni 2024 de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan goed.
Tussen 23 juli 2024 t.e.m. donderdag 22 augustus 2024 liep een openbaar onderzoek. Er werd 1 bezwaar ingediend. Dit bezwaar was niet gericht op de inhoud van het rooilijnplan zelf, maar op de toekomstige visie van de site. De ingediende klacht is dan ook ongegrond.
Het rooilijnplan kan op heden definitief worden vastgesteld.
Artikel 1. De gemeenteraad stelt het rooilijnplan 'Moeistraat 20', opgemaakt door Landmeter-Expert Anthony Van Quickelberghe en in bijlage bij dit besluit, definitief vast.
Art. 2. De gemeenteweg die wordt opgeheven zal op basis van een gratis grondafstand afgestaan worden aan de woonmaatschappij Dimensa. De gemeenteraad stelt vast dat er geen meer- of minwaarde van de gronden worden gerealiseerd ten gevolge van de realisatie van het rooilijnplan.
Art. 3. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de bekendmaking en uitvoering van dit besluit. Deze beslissing wordt minstens als volgt bekendgemaakt:
Het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Verordening (EU) nr. 2016/679, 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (hierna 'AVG');
Camerawet van 21/03/2007 (Wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's) (kaderwet), gewijzigd door de wet van 21 maart 2018, art. 5, §2 (vaste bewakingscamera) art. 5, §2/1 (tijdelijke vaste bewakingscamera);
KB 8 mei 2018 (Koninklijk besluit betreffende de aangiften van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s en betreffende het register van de beeldverwerkingsactiviteiten) (aanmelding bestaande en nieuwe bewakingscamera’s via www.aangiftecamera.be);
KB 28 mei 2018 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt;
Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, BS 5 september 2018;
Ministeriële Omzendbrief van 10 december 2009 betreffende de Wet van 21 maart 2007, gewijzigd door de Ministeriële Omzendbrief van 13 mei 2011.
Het positief advies van de korpschef van de lokale politiezone Schelde-Leie van datum 1 april 2021.
Het voorbereidend dossier van de verwerker van datum 2 maart 2021 opgesteld conform de bepalingen van de Ministeriële Omzendbrief betreffende de Wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, art. 2.1 (deze Omzendbrief wordt niet opgeheven na de wetswijzigingen van 2018); bij dit voorbereidend dossier wordt tevens een Gegevensbeschermingseffectbeoordeling gevoegd (in uitvoering van art 35.1 AVG) door het bestuur.
Het besluit van de gemeenteraad van 26/04/2021 en het besluit van de gemeenteraad van 27/6/2022 betreffende de goedkeuring van het gebruik van tijdelijk vaste camera’s op een niet-besloten plaats inzake sluikstort en zwerfvuil.
Bij de goedkeuring van het reglement over het gebruik van de ‘tijdelijke’ vaste camera’s op een niet-besloten plaats in de gemeente, werden mevr. Kimberly Huyghebaert en mevr. Annelies Neyt, beide in dienst bij de Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking Meetjesland (IVM), aangesteld tot GAS-vaststeller voor de gemeente Sint-Martens-Latem om vaststellingen te doen welke uitsluitend kunnen bestraft worden met een gemeentelijke administratieve sanctie en die vallen onder de bevoegdheden inzake zwerfvuil en sluikstort zoals omschreven in het huidige artikel 40 van het GAS-reglement van 01/01/2020 (hetzij, in geval van wijziging, enige latere rechtsgrond waarin diezelfde bepaling is opgenomen).
Huidige aanpassing aan het reglement stelt bijkomend ook de heer Andor Lavin Martinez aan.
IVM vraagt het gemeentebestuur het reglement, en meer bepaald artikel 4, zoals goedgekeurd op de gemeenteraad van 26/04/2021 en later 27/06/2022 aan te passen.
Voor de duidelijkheid wordt het volledige reglement hernomen.
Artikel 1. De gemeenteraad verleent een gunstig advies voor de plaatsing van ‘tijdelijk’ vaste camera’s op niet-besloten plaatsen door de intergemeentelijk opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland voor een geldigheidsduur tot en met 31/12/2025.
Art. 2. De gemeenteraad keurt volgend reglement over het gebruik van de ‘tijdelijke’ vaste camera’s op een niet-besloten plaats, goed:
ART 2.1 DOEL VAN DE VERWERKING VAN DE BEELDEN
Voorkomen, vaststellen en bewijzen verzamelen omtrent sluikstort en zwerfvuil bij de glasbollen en op hotspots. De hotspots worden bepaald door de gemeente, eventueel in overleg met de lokale politie. Dit zijn plaatsen waar er hinder is van sluikstort en/of zwerfvuil. Aan de hand van de beelden informatie verschaffen aan de politie of sanctionerend ambtenaar zodat de daders kunnen opgespoord en geïdentificeerd worden.
ART 2.2 WELKE BEELDEN WORDEN OPGENOMEN
De verwerking van de beelden bevat uitsluitend gegevens over bezoekers van de onmiddellijke omgeving van de camera’s.
De ‘tijdelijke’ vaste bewakingscamera’s worden geplaatst op locaties waar er overlast is van zwerfvuil en/of sluikstort.
Bewakingscamera’s mogen in geen geval beelden opleveren die de intimiteit van een persoon schenden of gericht zijn op het inwinnen van informatie over de filosofische, religieuze, politieke, syndicale gezindheid, etnische of sociale origine, het seksuele leven of de gezondheidstoestand.
ART. 2.3 WIJZE VAN VERKRIJGEN
De beelden dienen van zodanige kwaliteit te zijn dat personen en voertuigen dag en nacht kunnen geïdentificeerd worden.
De gegevens verkregen van de bewakingscamera’s zullen niet in real-time bekeken worden maar na het verkrijgen van de opnames. De opnames zullen slechts bekeken worden na het vaststellen van een sluikstort of de aanwezigheid van zwerfvuil.
ART 2.4 INFORMATIEPLICHT
Elk heimelijk gebruik van vaste bewakingscamera’s is verboden.
Een plaats betreden waar een pictogram aangeeft dat er vaste camerabewaking plaatsvindt, geldt als voorafgaandelijke toestemming. De zone onder cameratoezicht wordt gesignaleerd met aangepaste signalisatie (pictogrammen) ter hoogte van de invalswegen van de gemeente Sint-Martens-Latem. De pictogrammen bevatten alle wettelijk verplichte mededelingen.
ART. 2.5 INZAGERECHT
Iedere gefilmde persoon heeft het recht op toegang tot de beelden (Art. 12 van de Camerawet en art. 15 van de AVG). Dit recht kan natuurlijk slechts uitgeoefend worden indien de beelden werden opgeslagen en bewaard. Wie toegang wenst tot zijn gegevens richt hiertoe een verzoek aan de verantwoordelijke voor de verwerking. De aanvraag moet vergezeld zijn van voldoende gedetailleerde vermeldingen teneinde de juiste plaats van de gegevens in de opname te kunnen lokaliseren (datum, uur, juiste plaats). De privacy van derden die zichtbaar zijn op de film dient beschermd te worden en de belangen van de veiligheid dienen afgewogen te worden.
ART. 2.6 VERWIJDERING EN VERNIETIGING GEGEVENS
De beelden worden niet langer bijgehouden dan strikt noodzakelijk, dit met een maximum van 1 maand. (Art. 5 §4, 4e lid van de Camerawet)
Alleen in het geval de gegevens noodzakelijk zijn voor een onderzoek van de politie of sanctionerend ambtenaar en moeten dienen als bewijsmateriaal tijdens een rechtszitting, indien beelden een bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade, van overlast of het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of slachtoffer, kunnen gegevens langer bewaard worden. In dat geval geldt dat de exports / screenshots van de betreffende beelden en de ermee verband houdende vaststelling ten behoeve van de verwerkingsverantwoordelijke voor een maximumtermijn van één (1) jaar worden bewaard, tenzij de verwerkingsverantwoordelijke schriftelijk andere instructies zou geven.
Na de gestelde bewaarduur worden de beelden vernietigd.
ART. 2.7 VEILIGHEID VAN DE VERWERKING
De verantwoordelijke voor de verwerking en de door hem ingeschakelde verwerker(s) alsook de personen die onder zijn gezag vallen, moeten alle nodige voorzorgsmaatregelen nemen om te vermijden dat onbevoegden toegang krijgen tot de beelden. Zij zijn gebonden door de discretieplicht.
De verantwoordelijke voor de verwerking en de door hem ingeschakelde verwerker(s) moeten gepaste algemene veiligheidsmaatregelen nemen ten opzichte van bestaande risico’s. De juistheid van de verwerkte gegevens dient geverifieerd te worden (o.a. door middel van codering van de gegevens, toegang te koppelen aan een paswoord en dergelijke). Ook elk ander risico voor de gegevens dient voorkomen te worden (diefstal, uitwissing, risico op gebruik voor andere doeleinden).
Er worden enkel gegevens verstrekt aan de politie en de gerechtelijke overheden. In het kader van de opmaak van een bestuurlijk verslag kunnen de gegevens ook verstrekt worden aan de sanctionerend ambtenaar. IVM, handelend als verwerker, werkt daarbij zoveel als mogelijk op beveiligde digitale wijze; daarvoor werd eveneens een gegevensbeschermingseffectbeoordeling opgesteld.
Teneinde te waarborgen dat de verwerker(s) afdoende garanties biedt(/en) met betrekking tot het toepassen van passende technische en organisatorische maatregelen opdat de verwerking aan de vereisten van de AVG voldoet en de bescherming van de rechten van de betrokkene is gewaarborgd, sluit de verantwoordelijke voor de verwerking met de verwerker(s) (een) verwerkingscontract(en) conform artikel 28 van de AVG .
ART. 2.8 VERANTWOORDELIJKE VOOR DE VERWERKING
De verantwoordelijke voor de verwerking is diegene die de doeleinden en de middelen bepaalt. Dit kan een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, een feitelijke vereniging of een openbaar bestuur zijn. De identificatie van de verantwoordelijke voor de verwerking is belangrijk aangezien hij moet waken over de naleving van de wet en moet fungeren als contactpersoon voor controleoverheden en personen die hun recht op toegang wensen uit te oefenen. De verwerkingsverantwoordelijke die de beslissing neemt om één of meerdere tijdelijke vaste bewakingscamera's te plaatsen in een niet-besloten plaats kan alleen maar een openbare overheid zijn .
De verantwoordelijke voor de verwerking hoeft de verwerking niet zelf te verrichten, hij kan daarvoor beroep doen op een verwerker. Dit is iemand anders die de concrete verwerking in opdracht van de verantwoordelijke verricht.
De verantwoordelijke voor de verwerking voor een niet-besloten plaats moet, voorafgaand aan de plaatsing van de bewakingscamera’s, een positief en gemotiveerd advies krijgen van de gemeenteraad van de gemeente waar de plaats zich bevindt nadat deze eerst de korpschef geraadpleegd heeft.
Verantwoordelijke voor de verwerking: Gemeente Sint-Martens-Latem – Dorp 1, 9830 Sint-Martens-Latem – gemeente@sint-martens-latem.be - 09 282 17 00
ART. 2.9 VERWERKING & TOEGANG TOT DE BEELDEN
Rechtstreekse toegang tot de beelden hebben uitsluitend en slechts binnen het kader van de hun opgedragen werkzaamheden:
De vaststellers GAS-overtreding in dienst van het intergemeentelijk samenwerkingsverband - IVM – Sint-Laureinsesteenweg 29 – 9900 Eeklo – handhaving@ivmmilieubeheer.be
De databank en de verwerking situeren zich op het adres: Sint-Laureinsesteenweg 29 te 9900 Eeklo
Deze personen hebben een discretieplicht (Art. 9 camerawet) omtrent de persoonsgegevens die de beelden opleveren. Er wordt over gewaakt dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot het systeem.
De beelden moeten een waarmerk bevatten om de echtheid ervan te garanderen. De gegevens mogen op geen enkele wijze bewerkt worden.
ART. 2.10 AANGIFTE VAN DE BEWAKINGSCAMERA
De Intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging verklaart hierbij de aangifte te zullen doen van de bewakingscamera’s via het elektronisch loket www.aangiftecamera.be (FOD Beleid en Ondersteuning) en dit jaarlijks te zullen hernieuwen.
IVM bezorgt een gedateerd bewijs hiervan aan de verwerkingsverantwoordelijke. Het bewijs neemt de vorm aan van de elektronische bevestiging van de aangifte zoals door het aangiftesysteem gegenereerd, bij gebreke waarvan (bv. bij technische malfunctie) een screenshot van de aangifte zal worden genomen.
ART. 2.11 REGISTER VAN DE BEELDVERWERKINGSACTIVITEITEN
De Intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging zal als verwerker instaan voor het bijhouden en actualiseren van het register van de beeldverwerkingsactiviteiten. Teneinde de verwerkingsverantwoordelijke toe te laten haar wettelijke verplichtingen na te komen, zal IVM dit register te allen tijde ter beschikking houden van de verwerkingsverantwoordelijke en kan de verwerkingsverantwoordelijke te allen tijde een geactualiseerd afschrift van het register opvragen bij IVM.
Het register zal een elektronisch formaat aannemen. Dit zal ter beschikking gesteld worden wanneer de gegevensbeschermingsautoriteit hierom vraagt. De politiediensten kunnen eveneens vragen om toegang te hebben tot dit register.
Art. 3. De gemeenteraad keurt de overeenkomst met de intergemeentelijk opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland en de lokale politie inzake het plaatsen van tijdelijk vaste camera’s, als bijlage bij dit besluit, goed.
Art. 4. De gemeenteraad stelt Mevr. Kimberly Huyghebaert en Mevr. Annelies Neyt en bijkomend de heer Andor Lavin Martinez, allen in dienst bij de Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking Meetjesland (IVM), aan tot GAS-vaststeller voor de gemeente Sint-Martens-Latem om vaststellingen te doen welke uitsluitend kunnen bestraft worden met een gemeentelijke administratieve sanctie en die vallen onder de bevoegdheden inzake zwerfvuil en sluikstort zoals omschreven in huidige artikels 40, 41, 42 en 43 van het GAS-reglement van 01/01/2020 (hetzij, in geval van wijziging, enige latere rechtsgrond waarin diezelfde bepaling is opgenomen). Alle vaststellers voldoen aan de voorwaarden om als GAS-vaststeller te mogen optreden.
Art. 5. De gemeente Sint-Martens-Latem sluit met elke verwerker een verwerkingscontract af overeenkomstig de wettelijke bepalingen, voordat de verwerking aanvangt.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 41, 5°. De gemeenteraad sluit samenwerkingsovereenkomsten af.
Gemeenteraadsbeslissing van 29 april 2019. Organisatie techniekacademie - samenwerkingsverband met en toelage aan Hogeschool VIVES.
Gemeenteraadsbeslissing van 13 januari 2020. Samenwerking techniekacademie periode 2020-2025.
Sinds 2019 heeft het lokaal bestuur van Sint-Martens-Latem een overeenkomst met Vives hogeschool voor de organisatie van de techniekacademie STEM. Met hen hebben wij een overeenkomst tot 2025 voor zowel 1 juniortechniekacademie als 1 tienertechniekacademie per jaar. In navolging van de gemeenteraadsbeslissing van 2023, vragen we voor 2025 een akkoord om de STEM-academie door hen te laten uitvoeren, vermits de oorspronkelijke overeenkomst tot 2025 liep.
Wat wijzigt vanuit de Vlaamse regelgeving zijn volgende zaken en voor Vives betekent dat voornamelijk een grote hap uit hun subsidies waardoor hun werking enorm onder druk staat ondanks de strikte normen:
Vanaf 2026 kunnen we mogelijks budget gebruiken via de subsidie van het BOA-decreet. Deze piste wordt verder voorbereid in het beleidsadvies rond het BOA-decreet in de nieuwe legislatuur. Verder bekijken we ook de samenwerking met een eventuele nieuwe partner, vermits de Provincie Oost-Vlaanderen en Vlaio geen subsidie geven voor een samenwerking met een West-Vlaamse Hoge school.
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de organisatie van en ondersteuning van een techniekacademie in Sint-Martens-Latem door Hogeschool Vives in 2025 volgens de samenwerkingsovereenkomst opgenomen als bijlage bij dit besluit.
Art.2. Goedkeuring wordt verleend aan een toelage aan Hogeschool Vives van € 1200 bij de organisatie per groep Tiener Techniekacademie en € 1200 bij de organisatie per groep Junior Techniekacademie. Er worden 2 groepen per jaar georganiseerd: 1 x Tiener en 1 x Junior.
Art.3. De toelage zal gefinancierd worden met de kredieten op budgetcode: 2024/GBB/0869-00/615800/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.
Namens Gemeenteraad,
An De Vreese
Algemeen directeur
Peter Draulans
Voorzitter